De familie Raphalowiz -18 augustus 1942 – het eerste transport naar Westerbork uit Den Haag

FacebooktwitterredditpinterestlinkedinmailFacebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Door Fokke Zwaan

Op 18 augustus 1942 – 75 jaar geleden – vond in Den Haag het eerste transport van Joden met de trein vanuit het Station Staatsspoor (thans Centraal Station) naar Westerbork plaats. Fokke Zwaan schreef over de familie Raphalowiz, die in deze trein zat.

Inleiding
Ongeveer 4000 Haagse Joden hadden een ‘Oproeping’ ontvangen voor een ‘persoonsonderzoek en geneeskundige keuring’ in Westerbork, voor ‘eventueele deelname aan een, onder politietoezichtstaande, werkverruiming in Duitschland’. Ongeveer 1200 Joden gaven aan deze oproep gehoor. Zij vertrokken op 18 augustus, ’s avonds laat, vanaf station Den Haag Staatsspoor richting Westerbork.

Dit verhaal gaat over drie mensen die in deze trein zaten, namelijk Henri Raphalowiz, zijn vrouw Josephina Velleman en hun zoon Marcel Philip Raphalowiz. Zij woonden tot 18 augustus 1942 op Allard Piersonlaan 160 in Den Haag. Ik kwam hier (jaren geleden alweer) achter via de site Joods Monument , toen ik de straatnaam intikte. Waarom? Omdat ik in deze staat, in dit huis woonde ik met mijn ouders van 1959 tot 1976. Voor mij was dit een verbijsterende ontdekking, en aanleiding te proberen meer over dit gezin te weten te komen.

Veel gegevens zijn er niet overgeleverd, wat ik heb gevonden is voornamelijk afkomstig uit overheidsadministratie zoals Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister. Persoonlijke bezittingen, fotoalbums zijn voor zover ik weet niet bewaard gebleven en vrijwel alle naaste familieleden zijn in de oorlog door de nazi’s vermoord.

Henri Raphalowiz –
Vreemdelingendossiers Felixarchief Antwerpen, collectie Fokke Zwaan

Amsterdam en Den Haag
Henri Raphalowiz werd geboren in Amsterdam, op 20 december 1895. Hij was de vierde (van zeven) kinderen van Philip Raphalowiz en Ernestine Henoch. Philip was in 1888 vanuit Włocławek (toen: Rusland, nu: Polen) naar Amsterdam getrokken, waarschijnlijk vanwege het antisemitische klimaat in Rusland. Moeder Ernestine is geboren in Strzelno, Polen. Het gezin Raphalowiz woonde op een aantal adressen in Amsterdam en vertrok in 1912 naar Watergraafsmeer, toen een zelfstandige gemeente. Op welke school Henri heeft gezeten is mij niet bekend. Het is alleen lager onderwijs geweest, volgens de administratie bij de militaire keuring in 1914. Henri was toen‘verversknecht’, en mat ‘1 meter 641 millimeter’. Hij werd afgekeurd.

In 1913 ging Henri in Den Haag wonen, volgens het bevolkingsregister. Zijn eerste adres was Hoefkade 51, ‘bij Moses‘ (Mozes Moses, meubelmaker). Henri was toen ‘chemisch wasscher‘. Anderhalf jaar later, op 15 februari 1915, vestigden ook de ouders van Henri zich met hun kinderen in Den Haag. Henri ging weer bij ze wonen aan de Rijklof van Goensstraat 77. Hij verhuisde twee keer met ze mee, in 1916 naar de Anna van Buerenstraat 36 en in 1923 in deze laatste straat naar nummer 329.

Josephina Velleman is geboren in Amsterdam, op 1 juli 1899. Met haar ouders woonde zij ook in Antwerpen, en in Londen, tot ze in 1921 in Den Haag ging wonen. In die periode (voor 1920) zullen Henri en Josephina elkaar ontmoet hebben. In het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 24 september 1920 stond de verlovingsadvertentie van Josephine Velleman en Henri Raphalowitz, beider namen in een (van de officiële) afwijkende spelling.

24 september 1920, verlovingsadvertentie van Josephine Velleman en Henri Raphalowiz,in het Nieuw Israëlietisch Weekblad –
collectie Fokke Zwaan

Josephina ging vanaf 3 februari 1921 in Den Haag wonen, officieel bij Zacharias Hakker en Jenny Rafalowitz, op hetzelfde adres als Henri en zijn ouders aan de Anna van Buerenstraat 36. Op 16 augustus verhuisde ze naar het adres van haar moeder Bloeme Erwteman, die was komen wonen Stationsplein 36 (vader Zacharias Velleman kwam op 5 september terug uit Londen), en vanaf 16 april 1923 woonde het gezin op Rijswijkseplein 16.
Josephina en Henri trouwden op 15 augustus 1923 in het stadhuis van Den Haag. Het huwelijk was dezelfde dag, “’s namiddags ten 2 1/2 ure, en zulks met inachtneming der bepalingen, vervat in de artikelen 155 – 186 van het reglement der Nederlands-Israëlitische Gemeente te ’s Gravenhage,” ingezegend door opperrabbijn A. van Loen, in ‘lokaal Keijl’, dit was het Restaurant Keijl aan de Gevers Deynootweg in Scheveningen.

Het huwelijk van Josephina en Henri Raphalowiz vond op 15 augustus 1923 plaats in Hotel Keijl aan de Gevers Deynootweg in Scheveningen in 1932 –
uitgave Th. Hemert & Zn., Oosterhout; collectie Haags Gemeentearchief

Het jonggetrouwde stel ging wonen op Rijswijkseplein 16, bij Josephina’s ouders. Wellicht op dat adres werd op 24 maart 1925 hun zoon Marcel Philip geboren. Op 4 april vond de besnijdenis plaats, in de synagoge aan de Wagenstraat. Het gezin Raphalowiz was zeker lid van de Nederlandsch-Israëlietische Gemeente te ’s-Gravenhage, zij kwamen voor in de geraadpleegde administratie.

Antwerpen
Volgens het Haagse bevolkingsregister vertrok het gezin op 25 november 1925 naar Berchem en Antwerpen. Het waarom van deze verhuizing is niet bekend. In Antwerpen was in ieder geval een aanzienlijke Joodse gemeenschap, wellicht was het mede daardoor aantrekkelijk daar te proberen de kost te verdienen. Meerdere Joodse gezinnen deden hetzelfde in die periode.
In de in het Antwerpse FelixArchief bewaarde vreemdelingendossiers zijn stukken opgenomen met daarin vermeld data, adressen en een werkgever. De gegevens zijn in een aantal gevallen conflicterend, en ook niet altijd in overeenstemming met de Bevolkingsregisters van Berchem en Antwerpen. Het gezin woonde van eind 1925 tot halverwege 1930 in Berchem en Antwerpen, Henri was (stoffen)verver bij Oscar Plog, Callensstraat 41 Berchem en verdiende 200 Belgische Frank in de week.

Josephina Raphalowiz –
Vreemdelingendossiers Felixarchief Antwerpen, collectie Fokke Zwaan

In 1928 was er nog wel een ‘akkefietje’: door de grenspolitie was Henri zijn ‘eenzelvigheidskaart [identiteitsbewijs] … ontnomen, wegens onttrekken aan de voorgeschreven formaliteiten’. Hij diende zich ‘ten bureele aan te bieden voor vereffening der gesloken taks voor reisvisum’.  Nadrukkelijk werd nog gesteld dat ‘aan Raphalowicz geen nieuwe eenzelvigheidskaart mag afgegeven worden.’ Hoe dit afgelopen is vermeldt het dossier niet, waarschijnlijk met een sisser, want Henri hoefde het land kennelijk niet te verlaten. Hij woonde er tot 1930.
In de vreemdelingendossiers vond ik ook twee pasfoto’s, van Henri en Josephina. Misschien waren dit de enig overgebleven foto’s van hen. Gelukkig hebben deze mensen daardoor weer ‘een gezicht’ gekregen. Van Marcel Philip is nergens een foto gevonden.

Bijna vijf jaar na het vertrek uit Den Haag, op 25 juni 1930, kwam Henri terug uit Antwerpen. Hij trok in bij zijn vader, inmiddels verhuisde naar Anna van Buerenstraat 329. Twee weken later, op 10 juli 1930 voegden vrouw en zoon zich bij hem, en ging het gezin weer zelfstandig wonen, in de Lyonnetstraat op nummer 116. Henri werd vermeld als ‘stoffenverver’. In deze periode bereikte zoon Marcel de leerplichtige leeftijd. Niet teruggevonden is waar hij naar school ging. Dat zou kunnen zijn in de nabijgelegen Draaistraat, maar dit is niet meer dan een gok. Veel Joodse kinderen gingen naar de lagere school in de Bezemstraat, of in de Waalstraat, maar die lagen verder weg.
In 1936 verhuisde het gezin naar Allard Piersonlaan 160, een portiekwoning in centraal Laakkwartier. Voor mij (auteur Fokke Zwaan) is juist deze woning bijzonder, omdat het ook mijn ouderlijk huis is geweest, van 1959 tot 1976. Mijn moeder woont er nog steeds.

Allard Piersonlaan in 1938 –
collectie Haags Gemeentearchief

Op 5 november 1942 schrapte een gemeenteambtenaar de naam van het gezin Raphalowiz uit de Haagse bevolkingsadministratie wegens ‘vertrek naar Duitschland’. Op die dag waren d gezinsleden, zoals zal blijken, al vermoord in Auschwitz.

Verzoekschrift aan de Tweede Kamer
De familie Raphalowiz was weliswaar ingezeten in Nederland, maar bezat niet de Nederlandse nationaliteit. In Nederland werden Philip Raphalowiz en zijn kinderen (hoewel in Nederland geboren) als stateloos beschouwd. Hierdoor hadden zij bijvoorbeeld geen stemrecht, en veel moeite om reispapieren te krijgen. Een aantal leden van de familie heeft een naturalisatieverzoek gedaan. Naturalisatie werd voorafgegaan door een lange procedure die (voor de oorlog) slechts twee keer succesvol is geweest. Ook Henri had een verzoek tot naturalisatie gedaan, maar dit leidde niet tot een verleend Nederlanderschap. Waarschijnlijk was dit voor Henri aanleiding geweest in de dagbladpers via ingezonden brieven lotgenoten te vinden, om de Tweede Kamer te verzoeken naturalisatie in zulke gevallen te vergemakkelijken. Hij deed dit samen met H.W. (waarschijnlijk Heinrich Wilhelm) Selbeck uit Rotterdam. Minstens vier ingezonden brieven zijn er geplaatst (in ieder geval in de Haagsche Courant van 26 februari 1931, en in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 23 april 1931), alle met ongeveer dezelfde strekking. In Het Volk van 13 mei 1931 stond deze ingezonden brief van Henri.

Ingezonden brief van Henri Raphalowiz in Het Volk van 13 mei 1931 over de moeilijkheden tot naturalisatie tot Nederlander –
collectie Fokke Zwaan

Op deze oproepen ontvingen Henri en H.W. Selbeck betrekkelijk veel reacties, namelijk 91 brieven, 54 briefkaarten en 73 visitekaartjes, bevattende 270 namen van lotgenoten. Op 10 december 1932 stuurden zij deze reacties, met drie ‘krantenuitknipsels‘, als bijlage bij een ondertekend verzoekschrift naar de Tweede Kamer, waar het tijdens de vergadering van 13 december 1932 aangemerkt werd als een van de ingekomen stukken, een verzoekschrift ‘(..) van H. Raphalowiz, stoffenverver, te ’s Gravenhage, en van H. W. Selbeck, kantoorbediende, te Rotterdam, houdende verzoek om vaststelling eener regeling krachtens welke zij, die in Nederland zijn geboren en niet in het bezit zijn eener nationaliteit, kosteloos danwel tegen verminderde kosten kunnen worden genaturaliseerd; (..)’. Het adres wordt ter beoordeling doorgestuurd naar de betrokken commissie. Een commissie onder voorzitterschap van J.G. Suring van de Rooms-katholieke Staatspartij (RKSP) heeft het verzoekschrift (en een ander met dezelfde strekking) bestudeerd en ‘was van meening dat kennisneming van deze adressen van belang kan zijn voor deze Kamer, (en) heeft de eer voor te stellen, die neder te leggen ter griffie, ter inzage van de leden’ (Handelingen 23 december 1932). Onbekend is, of er verder nog iets met dit verzoekschrift is gebeurd. De naam Raphalowiz komt in verband hiermee verder niet voor in de Handelingen der Tweede Kamer.

Westerbork en Auschwitz
Op 18 augustus 1942 vertrok het eerste transport vanuit Den Haag met Joodse burgers vanaf Station Staatsspoor richting Westerbork. Het gezin Raphalowiz zat in deze trein.  Op 19 augustus 1942 arriveerden de gezinsleden in kamp Westerbork. Een dag later, de 20ste, is de woningsleutel afgegeven aan SS-Sturmmann Schmidt. Henri, Josephina en Marcel zijn niet lang in het kamp gebleven: weer een dag later, op 21 augustus 1942, werden ze al gedeporteerd naar Auschwitz.

Het transport van de 21ste augustus 1942 is tussen zes en tien ’s ochtends vertrokken en kwam op 22 augustus in Auschwitz aan en staat genoteerd in het Kalendarium der Ereignisse im Konzentrationslager Auschwitz-Birkenau 1939-1945). Gezien de vertrektijd moet de aankomst ergens laat in de avond zijn geweest. Gegevens uit het Kalendarium: aankomst 22 augustus 1942, totaal 1008 mannen en 493 vrouwen: 515, geselecteerde mannen: 411, geselecteerde vrouwen: 217. Meteen na aankomst zijn 380 mensen vergast. Uiteindelijk hebben zes personen uit dit transport de oorlog overleefd.
Josephina komt niet voor in de beschikbare Sterbebücher. Dat betekent dat zij hoogstwaarschijnlijk meteen na aankomst is vermoord. Henri en Marcel Philip zijn voor dwangarbeid geselecteerd geweest.

Vanaf het Station Staatsspoor vertrokken de treinen naar Westerbork –
foto Collectie Haags Gemeentearchief

Marcel Philip overleed op 29 augustus 1942 aan ‘Versagen des Herzens und Kreislaufes’. Als zijn beroep werd vermeld: ‘Maler’, schilder. Henri bezweek op 23 september 1942 aan ‘Herzmuskelinsuffizienz’, aldus de officiële verklaring in de Duitse overlijdensakte.

Omdat na de oorlog deze gegevens uit Auschwitz en andere vernietigingskampen voor de officiële instanties nog niet beschikbaar waren, is door het ministerie van Justitie de Commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermiste personen ingesteld. Aan de hand van beschikbare gegevens is toen voor alle vermisten vastgesteld met welk transport ze naar welk vernietigingskamp zijn vervoerd en wat hun waarschijnlijke lot is geweest. Van Henri was de Duitse overlijdensakte bekend bij de Commissie, zijn overlijdensdatum is in overeenkomst met die akte vastgesteld op 23 september 1942. Van Marcel en Josephina was bij de Commissie niets naders bekend, hun officiële overlijdensdatum is vervolgens vastgesteld op 30 september 1942.

De overlijdensakten van het gezin Raphalowiz zijn op 20 oktober 1950 officieel ingeschreven in de Burgerlijke Stand van ’s-Gravenhage.

Verder lezen

Meer gegevens over dit gezin, en ook over de naaste familie vindt U op de website De Familie Raphalowiz . Op deze site staan alle gegevens die in archieven gevonden zijn. Af en toe volgen aanvullingen. Opmerkingen, aanvullingen en verbeteringen kunnen worden doorgegeven via de website De Familie Raphalowiz .

Over de vervolging van de Joodse bevolking van Den Haag, de publicatie op deze website ’75 jaar geleden – augustus 1942 – razzia’s en deportaties in Den Haag’