Wereldreiziger rabbijn Chaïm Joseph David Azulai bezocht Den Haag in 1778

FacebooktwitterredditpinterestlinkedinmailFacebooktwitterredditpinterestlinkedinmail
Chaïm Joseph David Azulai (Chida) (1724-1806) - Wikimedia

Chaïm Joseph David Azulai (Chida) (1724-1806) –
Wikimedia

Van 26 mei tot 1 juli 1778 was de geleerde Joodse wereldreiziger Chaïm Joseph David Azulai (Chida) (1724-1806) uit Palestina in Den Haag. Deze beroemde rabbijn hield een reiskroniek bij, waarin hij ook over zijn belevenissen in Den Haag schreef.
Hij huwde in 1742 Sarah. Na het overlijden in 1773 van zijn eerste echtgenote hertrouwde hij in 1778 met Rachel, met wie hij tot aan zijn dood gehuwd zou blijven.

Afkomst, jeugd en opleiding
Chaïm Joseph David Azulai stamde af van een Joodse familie uit Fez in Marokko, die zich omstreeks 1600 in Palestina had gevestigd. In 1724 in Jeruzalem zag hij het levenslicht in een vooraanstaande Joodse familie. Hij was de oudste zoon van rabbijn Isaac Zerachia en zijn asjkenazische of Hoogduitse vrouw Sarah, die net als haar echtgenoot van een rabbijnenfamilie afstamde.
In Jeruzalem groeide Azulai op. Daar bestudeerde hij oude Hebreeuwse geschriften en publiceerde veel religieuze wetenschappelijke werken. Als volwassene kreeg hij de bijnaam ‘de Chida’, een acroniem, de naam was namelijk gevormd uit de initialen van zijn voornaam en zijn familienaam.

Reizen naar Turkije, Europa en Noord-Afrika
In 1753 reisde hij als zendbode (meshulacḥ of sjaliach) om gelden in te zamelen ten behoeve van de verarmde Joodse bevolking van Palestina en in 1778 voor de Joodse gemeente van Hebron. Tijdens zijn verre reizen bezocht hij onder andere Turkije, Griekenland, Tunis, Italië, Frankrijk, Duitsland, Holland en Engeland. Onderweg hield hij een dagboek bij, waarin hij van dag tot dag aantekening maakte van al zijn belevenissen. Zijn reiskroniek is later gepubliceerd onder de naam Ma’agal tov (het goede pad).

Bezoek aan Den Haag in 1778
In 1778 bezocht rabbijn Azulai ook Den Haag. Na een bezoek aan Amsterdam kwam de rabbijn naar de Residentie. In Amsterdam deden ongeveer 200 mensen hem uitgeleide. Met de trekschuit voer hij vervolgens naar Den Haag. In de roef van het schip zal de rabbijn in zijn exotische kleding een opvallende verschijning zijn geweest. In Den Haag arriveerde hij op 27 mei 1778, waar hij meer dan een maand zou verblijven.

Op bezoek bij Saul Halevi en Tobias Boas

Saul Halevi, opperrabbijn van Den Haag, in 1764 - vervaardiger Abraham Isaak Polack (collectie Haags Gemeentearchief)

Saul Halevi, opperrabbijn van Den Haag, in 1764 –
vervaardiger Abraham Isaak Polack (collectie Haags Gemeentearchief)

Direct na aankomst in Den Haag bracht Azulai op 27 mei een officieel bezoek aan Salomo Saruco, rabbijn en chazan (voorzanger) van de Portugese gemeente, en aan Saul Halevi, opperrabbijn van de asjkenazische of Hoogduitse gemeente. De bejaarde bankier Tobias Boas (1696-1782) ontving hem gedurende een aantal dagen in zijn woonhuis aan de St. Jacobsstraat en voerde met hem geleerde dialogen. Ook met Abraham en Simon, de zeer belezen zonen van Tobias Boas, had hij volgens het dagboek interessante gesprekken over Joodse en tal van andere onderwerpen.
Het is bekend dat Azulai tijdens zijn reizen aantekeningen maakte over werken in de Hebreeuwse taal en de Joodse religie, die hij onderweg in bibliotheken aantrof. Ongetwijfeld heeft hij ook de beroemde boekenverzameling van de familie Boas gezien.
Naast geleerde discussies was er ook tijd voor ontspanning. Met de familie Boas maakte de rabbijn op zondag 7 juni een uitstapje naar het strand in Scheveningen.

Azulai bezocht in de St. Jacobstraat 77, het woonhuis van de familie Boas; van 1839 -1929 was hier het Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis gevestigd - collectie Haags Gemeentearchief

Azulai bezocht in de St. Jacobstraat 77 het woonhuis van de familie Boas; van 1839 -1929 was hier het Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis gevestigd –
collectie Haags Gemeentearchief

Pracht en praal
Een belangrijk doel van de reis van Rabbijn Azulai was het inzamelen van geld voor de arme Joden in Palestina. De vermogende Portugees-Joodse families in Den Haag die hij bezocht, hebben waarschijnlijk ruim gegeven. Op donderdag 4 juni was hij op visite bij Abraham Cohen Farro, die hem mooie gravures van tempelvoorwerpen en een schilderij van de Amsterdamse opperrabbijn Jacob Sasportas (1610-1693) toonde.
Drie dagen later bezocht hij de vooraanstaande Joodse familie De Pinto. Azulai wijdde in zijn dagboek uit over de rijkdom van deze familie. Hij wist te vertellen dat de familie veel inkomsten verkreeg uit hun beleggingen in Engelse aandelen. In het huis van Mozes de Pinto stonden zeer kostbare stoelen en een fraaie canapé, die met geborduurde figuren waren versierd. Ook zag hij daar een ‘epinette’, een langwerpig snaarinstrument. De volgende dag, op vrijdag 5 juni, stond een koets klaar, die hem naar het woonhuis van Benjamin Teixeira, de voorzitter van de Portugese gemeente Beth Jacob, bracht. Samen met hem wandelde hij door de grote tuin bij het huis van Teixeira. Daar zag hij struiken met rozen en andere bloemen, een vijver met vissen, en veel beeldhouwwerk in de vorm van jongens- en meisjesfiguren. Ook zag hij de moestuin met aardbeien, ananas en exotische kruiden – die volgens Azulai uit Amerika kwamen -, druiven, groente en peulvruchten. Het diner werd opgediend in één van de grote zalen van het huis van Teixeira.
Op dinsdag 9 juni ging hij per koets op bezoek bij baron Suasso. Hier was een groot gezelschap bijeen, die de geleerde rabbijn uit Palestina graag wilde ontmoeten. In de huissynagoge van van Suasso zag hij een fraaie Torarol en een prachtige Héchal (Heilige Arke).
Ook kleine details tekende rabbijn Azulai op. Zo smulde hij tot tweemaal toe van een pan esponjado (een mousseachtig gebak).

Rabbijn Azulai arriveerde in mei 1778 met de trekschuit in Den Haag - collectie Haags Gemeentearchief

Rabbijn Azulai arriveerde in mei 1778 met de trekschuit in Den Haag –
collectie Haags Gemeentearchief

Rariteitenkabinet van Prins Willem V
Een ander uitstapje waarvan Azulai genoot was het bezoek op 10 juni 1778 aan het rariteitenkabinet en de kunstschattenverzameling van prins Willem V op de hoek van het Buitenhof en de Vijverdam. Anna van Hannover had dit kabinet in 1751 opgezet voor haar vierjarige zoon, prins Willem V. Het kabinet had grote bekendheid en was populair bij geleerden uit binnen- en buitenland die Den Haag bezochten. Een bezoek aan deze verzameling stond dus bijna vanzelfsprekend ook op het lijstje van de rabbijn uit Palestina.
Azulai zag in het kabinet allerlei soorten reptielen, vogels, vissen, slangen, schorpioenen. Sommige waren opgezet, andere stonden in glazen flessen met sterk water. Azulai vergaapte zich aan de zeedieren, de schelpen, de maquette van een paleis in China, de twee mummies, de houten kunstarm, de schoenen van een reus, de diamanten, een reusachtige topaas en een stuk versteend hout. Geestdriftig maakte de geleerde rabbijn aantekening van al deze bijzonderheden. Volgens hem viel het rariteitenkabinet van Padua in het niets vergeleken bij dat in Den Haag.

Tegenslag onder de Portugees-Joodse families

Synagoge in Livorno, omstreeks 1850. Azulai keerde in 1778 terug naar Livorno in Italie; hier was hij rabbijn tot aan zijn dood in 1809 - Solomon David Hart, collectie Jewish Museum New York

Synagoge in Livorno, omstreeks 1850. Azulai keerde in 1778 terug naar Livorno in Italie; hier was hij rabbijn tot aan zijn dood in 1806 –
Solomon David Hart, collectie Jewish Museum New York

Azulai was geïmponeerd door de rijkdom van de Haagse families en de pracht en de praal in de deftige woonhuizen. Hij ontmoette evenwel ook Portugese Joden die veel geld hadden verloren als gevolg van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Op 11 juni trof hij in Den Haag een aantal financieel getroffenen. Over hen schreef hij dat zij weliswaar rookten, maar dat hun rook symbool leek voor de vervlogen winst.

Onder de indruk van Den Haag
Azulai was zeer over Den Haag te spreken. Hij typeerde de stad als ‘één grote tuin’! Op 1 juli 1778 reisde hij verder richting Italië, waar hij op 28 oktober 1778 in Pisa in het huwelijk trad met Rachel.
Hij overleed op 1 maart 1806 in Livorno (Italië). Op 17 mei 1960 is Azulai herbegraven op de begraafplaats Har HaMenuchot in Jeruzalem.

—————————-

Verder lezen

I. Maarsen, ‘Een Joodsche wereldreiziger in Den Haag (XVIIIe eeuw), in: Jaarboek van de Geschiedkundige Vereniging Die Haghe 1936 (Den Haag 1936) pp. 259-274.
NB De auteur Isaac Maarsen (1892-1943) was van 1925 tot aan zijn dood opperrabbijn van Den Haag.

Biografie van Chaïm Joseph David Azulai in de Jewish Encyclopedia

M.J. Perath, ‘De terugkomst van Chida’, in: Nieuw Israelietisch weekblad (20 mei 1960)