4 mei 2023 – Toespraak van bestuurslid Michel Theeboom

FacebooktwitterredditpinterestlinkedinmailFacebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

4 mei 2023 – Toespraak van bestuurslid Michel Theeboom bij het Joods Monument op het Rabbijn Maarssenplein te Den Haag

Details van de gehouden toespraak maken deel uit van een lopend historisch onderzoek van Dr. C.N.W.M. Glaudemans en worden derhalve nog niet openlijk gepubliceerd.

4 mei 2023 –
toespraak door Michel Theeboom Rabbijn Maarsenplein bij het Joods Monument Den Haag

Zeer geachte aanwezigen, wethouder, rabbijnen. Dank dat u hier bent. Dank dat ik u mag meenemen in een stukje historie van De Buurt. Dank aan Benjamin Cohen van de stichting Joods Monument Den Haag, dank aan historica Corien Glaudemans.

Mijn moeder vertelt tot op de dag van vandaag dat ze door haar opa Meijer op 6-jarige leeftijd, in 1940, aan het handje werd meegenomen naar een koosjere winkel hier om de hoek en ananaszuurtjes kreeg. Nog steeds herhaalt zij zijn woorden, die ze toen nog niet begreep: ‘Zul je opa niet vergeten?’.

Omstreeks 1940 leefden en werkten er ruim 17.000 Joden in Den Haag en was de Joodse gemeenschap hier, op Amsterdam na, de grootste in Nederland.

Ik sta hier voor u namens de stichting Joods Erfgoed Den Haag, als vertegenwoordiger van het Joods Politie Netwerk, maar ook persoonlijk.

Het Rabbijn Maarsenplein is van na de Tweede Wereldoorlog. Het plein was vroeger een schoolplein aan de Bezemstraat waar tijdens de oorlog alleen Joodse kinderen naar toe konden. De kinderen mochten niet meer naar hun eigen school in de andere wijken van Den Haag.

Wij staan letterlijk bij de oude Bezemstraat in het hart van de oude Joodse buurt. In 1940 zag deze buurt er totaal anders uit. Overal in de zijstraten waren winkels en bedrijfjes met Joodse eigenaren.

 

Er waren hier veel kleine groente- en fruithandelaren, die met hun waren op de markt stonden of in hun bakfietsen groente en fruit probeerden te slijten. Textielwinkels waar stoffen of kleding werden verkocht, waren er in de buurt te kust en te keur. Maar je zag er toch vooral heel veel winkels waar tweedehands spullen werden verkocht, van radio’s en meubels tot schroot.

Al snel na de Duitse bezetting moesten de slagerijen sluiten, koosjere slacht was al in juli 1940 verboden. Daarna volgden ook de sluiting van de andere winkels en bedrijfjes. Joden moesten verdwijnen uit het openbare leven. Daarna volgden de deportaties en de roof van al hun bezittingen. Van de Joodse winkeliers en de Joden met de kleine bedrijfjes heeft bijna niemand de oorlog overleefd. Van de vele Joodse winkeleigenaren overleefden enkelen via de onderduik de oorlog.

 

Bijna iedereen in de Joodse buurt is vermoord. Na de oorlog bestond de Buurt niet meer. In heel Den Haag was geen Joodse slager meer te vinden. Op de Paviljoensgracht aan de rand van de Joodse buurt waar in de oorlog mijn moeders Joodse grootouders woonden, verdwenen ook de venters, de marktkooplieden, de winkels en de bedrijfjes.

Op de Paviljoensgracht, op nummer 27, zat ook het Joodsch Tehuis, voor de oorlog hét Joodse buurthuis van Den Haag. Kinderen en volwassenen kwamen er om te sporten, te lezen, te knutselen of te dansen. In de oorlog werd dit voor de Joden van Den Haag een van de meest trieste plaatsen. Eind september 1942 moest onder dwang van de beruchte Jodenjager Franz Fischer het vertrouwde buurthuis worden heringericht als verzamelplaats voor de Joden uit Den Haag. De meesten zaten daar met hun rugzakken in trieste afwachting van de deportatie naar Westerbork en de concentratie- en vernietigingskampen. Door de kamers stampten vaak S.D.’ers rond, die de angstige mensen nog erger intimideerden.

Voor de deur van het gebouw aan de Paviljoensgracht 27 hield een Haagse politieman de wacht om te voorkomen dat de opgepakte Haagse Joden konden ontsnappen.

Mijn overgrootouders woonden er bijna naast op nummer 23, boven groentehal Het Paviljoen. De overlevering vertelt dat mijn overgrootmoeder voor de deur door een politieman (die van nummer 27?) opgepakt is, nadat ze lopend vanaf de Goeverneurlaan thuis, thuiskwam. Openbaar vervoer was immers ‘Voor Joden verboden’.

 

De Haagse politie

De rol van de Haagse- en andere politiekorpsen in de Tweede Wereldoorlog was zeer bedenkelijk. Het Haagse korps heeft tijdens de Duitse bezetting een belangrijk aandeel gehad in de deportatie van de Joden en de bestrijding van het verzet.

Er was in Den Haag aan de Laan Copes van Cattenburch een speciale afdeling van circa 60 zeer collaborerende agenten. De medewerkers daar hadden het speciaal voorzien op ondergedoken Joden, verzetslieden en zogenaamde ‘Jodenhelpers’. Zij jaagden op ondergedoken Joden in heel Nederland, tot zelfs in Limburg. Anderen werkten mee aan razzia’s, zoals de grote razzia op 3 oktober 1942. Een aantal begeleidde transporten van Joden vanuit Den Haag via Station Staatsspoor naar Westerbork.

Slechts een enkele politieman weigerde de opgelegde taak.

De meeste agenten deden gewoon verkeerstaken of probeerden diefstallen en andere, wat wij nu noemen, veel voorkomende criminaliteit op te lossen. Er werd echter in het korps een andere kant uitgekeken bij wat er aan de Laan Copes van Cattenburch, bij razzia’s en bij het leeghalen van Joodse huizen gebeurde.

Ja, er waren agenten die voor een duivels en persoonlijk dilemma stonden. Ja, er waren agenten die Joden hielpen met gevaar voor zichzelf en familie. Ook zijn tal van Haagse agenten betrokken geweest bij het verzet – al vanaf de eerste oorlogsdagen – en hebben tientallen daarvan de oorlog niet overleefd.

Het blijft overeind dat de rol van de Haagse politie in de Tweede Wereldoorlog een zeer bedenkelijke is geweest.

Ik sta hier niet voor niets voor u in politie-uniform. Met mijn collega’s die in ere de wacht houden en die beschermen. Vandaag de dag is de Nederlandse politie voor iederéén. Het Joods Politie Netwerk zet zich in om de goede verbinding met de Joodse gemeenschap altijd, voor altijd, te laten bestaan. Nooit meer en nergens mogen politiemensen als instrument van kwaad ingezet worden.

 

De grote, levende, bedrijvige Joodse gemeenschap is uit de Joodse buurt van Den Haag verdwenen. Bij de monumenten op dit plein herdenken wij de Joodse bewoners van de buurt en de meer dan 12.000 andere Haagse Joodse vrouwen, mannen en kinderen die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord, om de enkele reden ‘wie zij waren’. Ook zijn onze gedachten bij de Roma en Sinti die om dezelfde reden werden vermoord. Uitsluiting in al zijn verschrikkelijke vormen om wie je bent is nog steeds dichtbij, oorlog is dichtbij.

Ze zijn niet teruggekomen.

‘Zul je opa niet vergeten’? Nee, nooit.

We blijven al hun namen noemen. Zwijgen is geen optie.

Am Yisrael Chai. MEI 2023