Inleiding
De zoektocht naar de tapijtenzaak van de Turks-Joodse familie Benezra die van 1913 tot 1963 aan het Noordeinde 138-140 was gevestigd begon met twee foto’s die in het bezit zijn van Harold Makaske. Het bleek een zoektocht die leidde tot ver over de Nederlandse grenzen, van Turkije, via Duitsland en Nederland naar Australië en Canada.
Een Turkse familie in Den Haag
In 1913 kwam Nissim Benezra vanuit Perzië (nu Iran) via Hamburg en Brussel naar Den Haag. Hij is de zoon van tapijtenhandelaar Joseph Benezra (1831-1907) en Caden Benezra-Amado (1847-1905). De familie Benezra woonde in Smyrna, het huidge Izmir in Turkije, waar ook Nissim op 6 juni 1885 is geboren. De oorspronkelijke familienaam luidde Ben Ezra, zoon van Ezra. Het was een familie die afstamde van Sefardische Joden uit Spanje.
Nissims vader Joseph Benezra huwde tweemaal. Zijn eerste echtgenote heette Danon. Zij kregen drie kinderen. David Benezra was het middelste kind uit het eerste huwelijk en een halfbroer van Nissim. Joseph Benezra hertrouwde in mei 1869 met Caden Amado. Ook zij kregen minimaal drie kinderen: Sultana (Smyrna, 23 juni 1869-Brussel, 3 juli 1952 in Brussel), Elie (1883-1963) en Nissim.
In 1912 kwam Nissim Benezra met zijn Vlaamse echtgenote Jeanne Bergen aan in Nederland. Kort voordien was hij met haar in België gehuwd. Nissim en Jeanne kregen twee kinderen, die beiden in Den Haag zijn geboren.
Familie Benezra-Bergen
Nissim Benezra , geboren op 6 juni 1885 in Smyrna (huidige Izmir), overleden in Nice in september 1969 in Nice
Jeanne Benezra-Bergen, geboren op 2 februari 1888 in Molenbeek St. Jean (België), overleden in Nice in 1970
Robert Benezra, geboren op 24 december 1914 in Den Haag, overleden 20 augustus 1993
NB Hij ging zich in 1947 Robert Noel-Bentley noemen.
Renée Elisabeth Benezra, geboren op 31 oktober 1918 in Den Haag, overleden op 30 januari 2013 in Mouans-Sartoux, Alpes-Maritimes, Frankrijk
Naar Den Haag – een tapijtenzaak aan het Noordeinde
Sinds de negentiende eeuw hielden de leden van de familie Benezra zich bezig met het knopen en verhandelen van tapijten. David, de oudere halfbroer van Nissim, had sinds einde negentiende eeuw een tapijtenzaak in Hamburg en een andere oudere broer Elie Benezra (Smyrna , 11 juni 1883) had een zaak in Brussel. Bij broer David in Hamburg ging Nissim een poos in de leer. Daar heeft hij ongetwijfeld ook Haim Isaac Bessoudo ontmoet, die later mede-vennoot van de Haagse tapijtenzaak zou worden.
Nissim Benezra werd de ambassadeur van de familieonderneming in Den Haag. Met de familie die buiten Nederland woonde bleef Nissim zijn hele leven contact houden.
In 1913 liet Nissim zich in 1913 inschrijven bij de gemeente Den Haag op het adres Noordeinde 105. Ondertussen keek hij uit naar een geschikte locatie voor een tapijtenzaak. Die vond hij aan de overkant aan het Noordeinde 140. De opening van de nieuwe winkel werd onder andere gemeld in De nieuwe courant van 5 december 1913. Een paar dagen voor deze datum meldden de kranten ook dat de Gemeenteraad van Den Haag had ingestemd met de verhuur van de panden Noordeinde 138 en 140 aan ‘N. Benezra’. Op 14 maart 1914 verhuisde Nissim Benezra met zijn vrouw en pas-geboren zoon Robert naar het monumentale pand aan Noordeinde 140 en openden daar zijn tapijtenzaak.
In 1917 betrok het gezin de bovenwoning aan Noordeinde 140a. Op de parterre bleef de winkel.
Op 21 november 1919 heeft Nissan Benezra de tapijthandel omgezet in een naamloze vennootschap. De officiële naam luidde nu: Tapijthandel voorheen N. Benezra en Co.
Mede-vennoot was Haim Isaak Bessoudo, die net als Nissims halfbroer David in Hamburg een grote tapijtenzaak had. Nissim en Haim stopten een totaalbedrag van 20.000 gulden in de nieuwe onderneming, Nissim 12.000 gulden en Bessoudo 8.000 gulden.
De zaken gingen goed en op 1 september 1923 nam Nissim ‘Perzita Perzische tapijten’ aan de Grote Markt 12 in Rotterdam over. Deze zaak heeft tot 1934 bestaan.
Soms zat het ook tegen. Weliswaar slaagde Nissim in 1926 erin in Den Haag het aangrenzende pand Noordeinde 138 te kopen, maar het gebouw had grote schade na de ontploffing van de ijsmachine van de vorige eigenaar, delicatessenzaak Emporium. Het liefst wilde Nissim het hele pand afbreken, maar dat stond de gemeente niet toe. Ook de verbouwingsplannen kreeg Nissim enige malen teruggestuurd met de mededeling aanpassingen aan te brengen, maar uiteindelijk kreeg de tapijtenzaak toch de door Nissim gewenste strakke gevel met de moderne uitstraling.
Uit de vele advertenties in kranten blijkt dat Benezra een actief ondernemer was. Uit de vele giften van Benezra aan goede doelen, zoals het Haags Crisiscomité en een de organisatie van een Sinterklaasfeest voor armere Haagse kinderen, blijkt dat hij met twee benen in de Haagse samenleving stond.
De toonzaal aan het Noordeinde 140 werd in de jaren dertig een centrum van moderne kunst en binnenhuisarchitectuur. De beroemde Willem Gispen vestigde er een toonzaal voor zijn meubels en hield er wisseltentoonstellingen met moderne kunst. Zelf woonde Gispen enige jaren in het achterhuis van Noordeinde 140.
Duitse handelscontacten
David Benezra in Hamburg trouwde op 25 oktober 1892 met de Joodse Johanna (Haya) Mark. Zijn halfbroers Elie Benezra en Nissim Benezra reisden naar Hamburg om bij David het vak te leren. Elie kwam in 1899 naar Hamburg en vertrok in 1901 naar Parijs. Korte tijd later begon hij een eigen tapijtenonderneming in Brussel. Nissim kwam enige jaren later naar Hamburg. Hij vertrok in 1908 naar Brussel en vijf jaar later naar Den Haag.
In de Portugees-Joodse gemeente van Hamburg had David een vooraanstaande positie. Hij leidde de synagoge in de Marcusstrasse in Hamburg die ook door de Turkse Sefardim werd bezocht. In 1921, 1922, 1925 en 1926 was David voorzitter van de Portugees-Joodse gemeente in Hamburg. Bij de viering van het 250-jarig bestaan van de Amsterdamse zustergemeente in 1926 bezocht David de feestelijkheden als vertegenwoordiger van de Hamburgse gemeente. Binnen de Portugees-Joodse gemeente in Hamburg was David Benezra een van de meest vermogende leden. Via zijn tapijtenfirma onderhield David contacten met Smyrna, Constantinopel, Malta, Parijs en Cairo.
David Benezra stierf op 1 april 1926 in Hamburg. Na zijn dood hebben zijn echtgenote Johanna en zijn dochter Alegra de tapijtenzaak voortgezet. Na de komst van het nazi-regime in 1933 moesten zij de zaak sluiten.
Nissims mede-vennoot Haim Isaac Bessoudo (Istanbul, 1878-Tanger in Noord-Afrika, 1942) kwam begin twintigste eeuw naar Hamburg. Hij huwde in 1914 met de niet-Joodse toneelspeelster Clara Westphalen. Zij kregen twee dochters, Ruth, geboren op 14 juli 1914 in Lübeck en Désirée Fortunée, geboren op 4 december 1920 in Hamburg. Na zijn komst naar Hamburg werd Bessoudo lid van de Portugees-Joodse gemeente in Hamburg. Onder de Spaanse premier Miguel Primo de Rivera werd op 20 december 1924 de wet van kracht, waarbij nazaten van Joden die in 1492 uit Spanje waren verdreven het Spaans staatsburgerschap konden verkrijgen. Bessoudo heeft dat direct aangevraagd. Nog datzelfde jaar verkreeg het gezin Bessoudo de Spaanse nationaliteit. In zijn laatste Hamburgse jaren woonde Bessoudo aan de Schlütterstrasse 6/8 in Hamburg. In deze straat op nummer 75 woonde ook moeder en dochter Benezra.
Ten gevolge van de nazi-wetten moest ook Bessoudo zijn zaak in 1939 sluiten. Hij besloot uit te wijken naar Noord-Afrika en probeerde vanuit daar zijn echtgenote en dochter te laten overkomen, maar slaagde daarin niet.
Tweede Wereldoorlog – de dreiging
De Tweede Wereldoorlog veranderde alles. Door de contacten met de Duitse familieleden was het Haagse gezin Benezra goed op de hoogte van wat er zich over de grens in nazi-Duitsland afspeelde. David Benezra was in 1926 overleden. Na zijn dood hadden zijn echtgenote Johanna en zijn dochter Alegra de zaak voortgezet. Zij moesten onder dwang van het naziregime na 1933 de zaak sluiten. Alegra Benezra verdiende wat geld met het geven van pianolessen, maar de inkomsten daaruit waren onvoldoende voor het levensonderhoud. Uit Nederland ontvingen moeder en dochter tot aan het uitbreken van de oorlog in Nederland financiële ondersteuning.
Ook in Den Haag bemerkte het gezin Benezra al vroeg de nazi-dreiging. In de zomer 1939 leed tapijtenhandelaar Nissim Benezra onder anti-Joodse ressentimenten in Den Haag. De grote winkeletalages van zijn winkel aan het Noordeinde werden ondergekalkt met de antisemitische woorden ‘Jooden doorreizen’. Of de daders zijn gepakt is niet bekend, in het archief van de gemeentepolitie van Den Haag was over deze kwalijke actie niets terug te vinden.
De Haagse familie voelde zich steeds onveiliger worden in Nederland. In de zomer van 1939 kwamen de gezinsleden bijeen in Warmond om te overleggen over de te nemen voorzorgsmaatregelen. Het bleken geen halve maatregelen die uiteindelijk werden genomen. In Den Haag liet Nissim Benezra zich uitschrijven uit het Bevolkingsregister als Joods (‘Israëliet’) en achter zijn naam, die van zijn vrouw en zijn kinderen de vermelding ‘geen religie’ plaatsen.
Zoon Robert Benezra vertrok in 1939 naar Australië. Daar startte hij in 1939 als Chief Accountant voor de grote klokkenproducent W.L. Gilbert & Co.
De liquidatie van zijn zaak dacht Nissim te voorkomen door deze aan zijn vertrouwde boekhouder Matthias Constantinus Happé over te dragen. Op 11 maart 1940 stapte Nissim Benezra naar de Rijswijkse notaris Jacobus Henricus Johannes Vink, waar hij op deze dag de tapijtenhandel officieel overdroeg aan Happé, die de volmacht kreeg voor Benezra alle handelszaken te regelen en hem te vertegenwoordigen. Na mei 1940 stond Happé bij de Duitse bezetter geregistreerd als directeur van Benezra.
In het voorjaar van 1940 vertrok Nissim Benezra naar Turkije voor een handelsreis. Daar werd hij verrast door de Duitse bezetting van Nederland. Hij kon niet terugkeren en besloot in zijn geboorteland te blijven en zou pas in 1946 naar Den Haag terugkeren.
De Tweede Wereldoorlog
Op 18 december 1940 werd Nissim Benezra bij de Kamer van Koophandel uitgeschreven uit de firma. De volmacht die Nissim aan Happé had gegeven is op diezelfde dag door de Duitse bezetter ingetrokken.
Jeanne Benezra-Bergen en Renée Benezra vluchtten begin 1941 naar Zuid-Frankrijk. Daar huwde dochter Renée op 28 december 1942 in het Zuid-Franse Vence met de student rechten Claude Vérots. Jeanne overleefde de oorlog op een onderduikadres in Nice.
In de tapijtenzaak aan het Noordeinde werd op 6 februari 1941 de Duitse spion Reinhard Alexander Mumm (Goeppingen, 1893) als Verwalter aangesteld. Mumm was sinds mei 1940 toezichthouder op de circa 3000 containers met inboedels van gevluchte Duitsers. Via zijn bureau ‘Heim in Holland’ stelde hij de containergoederen ter beschikking aan Duitse ambtenaren en officieren, die zich in Nederland kwamen vestigen. Waardevolle kunstvoorwerpen liet hij tot een totaal van circa drie miljoen gulden veilen bij de firma Van Marle & Bignell in Den Haag. Wegens wanbeheer werd Mumm in 1941 ontslagen.
Maar aan het Noordeinde kon Mumm nog steeds aan de slag. Nadat hij de tapijtenhandel aan het Noordeinde had overgenomen, verhuisde hij onmiddellijk naar de fraaie zaak. Maar ook daar bleek hij niet te functioneren: vanwege malversaties werd Mumm door de bezetter in april 1943 ontslagen. De Duitser dr. Paul Binder werd zijn opvolger. Deze maakte een voorlopig einde aan de tapijtenzaak en liquideerde de firma. Bij de Kamer van Koophandel leidde dit tot de aantekening: ‘zaak 15 mrt 1944 opgeheven’.
Nissam, zijn vrouw en kinderen overleefden de oorlog in het buitenland. Dat gold niet voor zijn Hamburgse schoonzus Johanna en haar dochter Alegra Benenzra. Alegra verbleef van 21 tot 31 maart 1940 in het concentratiekamp Fuhlbüttel bij Hamburg, daarna is zij gedeporteerd naar het concentratiekamp bij Riga, waar zij op 6 december 1941 is vermoord. Johanna Benezra-Marki is op 15 juli 1942 naar Theresienstadt gedeporteerd en daarvandaan naar het vernietigingskamp Treblinka, waar zij op 21 september 1942 is vermoord.
Haim Bessoudo overleed in 1942 in het Noord-Afrikaanse Tanger. Zijn echtgenote Clara en dochters Ruth en Désirée overleefden de oorlog in Hamburg. Clara Bessoudo overleed op 11 augustus 1960 in Hamburg. Dochter Ruth werd onder de naam Ruth Bess een bekend kunstenares. Desirée trouwde met een diplomaat en nadien met een chemicus. Haar hele leven bleef zij Ladino spreken. Zij is op 27 december 2005 in Salisbury overleden.
Na de Tweede Wereldoorlog
Terwijl Nissim Benezra in het eerste jaar na de oorlog nog in Istanboel verbleef, stelde boekhouder Happé, inmiddels weer bevorderd tot directeur van de N.V. Tapijthandel v/h Benezra en Co., onmiddellijk alles in het werk om de opheffing en liquidatie van Benezra ongedaan te maken. Op 1 november 1945 kwam de beschikking van het Nederlandsch Beheersinstituut waarbij alle besluiten van de Duitse bezetter met terugwerkende kracht ongedaan werden gemaakt.
Nissim en zijn echtgenote kwamen in 1946 terug naar Den Haag. Met hulp van de familie kon Nissim nieuwe voorraden tapijten aanleggen en de zaak weer opbouwen. Nissim Benezra trok zich in 1950 terug uit de tapijtenzaak aan het Noordeinde en emigreerde met zijn echtgenote naar Lausanne in Zwitserland. Rolf Gans werd de nieuwe directeur van Benezra. In 1963 is de tapijtenzaak aan het Noordeinde gesloten.
Renée, de dochter van Nissim en Jeanne Benenzra-Bergen, bleef ook na de oorlog in Frankrijk wonen en keerde niet terug naar Nederland. Zij verkreeg op 6 juni 1968 de Nederlandse nationaliteit. Al in 1939 had zij een verzoek tot naturalisatie ingediend, maar dat was vanwege het uitbreken van de oorlog niet afgehandeld. Haar huwelijk is in 1965 ontbonden. De rest van haar leven bleef Renée in Nice, waar zij vele jaren op het Nederlands consulaat werkte. In oktober 2008 is zij in Nice overleden.
Zoon Robert trouwde in Sydney en kreeg daar twee zonen: Peter en Robert. De Sydney Morning Herald van 15 december 1942 meldde dat op 13 december 1942 in Woodley private Hospital in Sydney een zoon genaamd Peter Charles Bergen was geboren. Bergen was de familienaam van de moeder van Robert. Twee jaar later, op 29 november 1944, werd in hetzelfde ziekenhuis zoon Robert James Bergen geboren. In 1948 vestigde Robert Benezra zich met zijn gezin in Canada.
Na de oorlog wilde Robert Benezra zijn Joodse achtergrond vergeten. In 1947 veranderde hij zijn familienaam in Noel-Bentley. Bij andere familieleden viel dit besluit niet in goede aarde. Over zijn Joodse verleden heeft Robert verder zijn hele volwassen leven gezwegen. Zijn zoon Peter schreef dat zijn vader hem had gewaarschuwd nooit met een Joodse vrouw te trouwen, vanwege de gevaren die Joden altijd bedreigden. De Tweede Wereldoorlog en het antisemitisme hadden diepe littekens bij Robert Benezra/Noel-Bentley achtergelaten.
Robert, de zoon van Nissim Benezra, scheidde van zijn eerste vrouw in 1953 en hertrouwde omstreeks 1967 met Helen Lamborn. Op 2 maart 1972 werd hun zoon Christopher geboren. Robert is op 20 augustus 1993 in Victoria, British Columbia overleden.
Peter Benezra, de kleinzoon van Nissim Benezra, ging weer over tot het Joodse geloof toen hij met een Joodse vrouw trouwde. Ook ging hij later opnieuw de oude familienaam gebruiken. Maar zijn broer, zijn half-broer en de kinderen van Peter gebruiken nog steeds de familienaam Noel-Bentley.
Andere tapijtenzaken met Turks-Joodse eigenaren
In Den Haag waren meer Perzische tapijtenzaken met Turks-Joodse eigenaren, zoals de firma’s Perez en Malalel. Stefan de Leeuw zond naar aanleiding van de publicatie over Benezra links naar de geschiedenis van de tapijtenzaak Malalel van zijn oudoom Habibe “Bibe” Malalel. Voor de oorlog repareerde de firma Malalel Perzische tapijten, na de oorlog had de familie een tapijtenzaak aan de Passage 26 in Den Haag.
Zie https://westerborkportretten.nl/bevrijdingsportretten/habib-en-robert-malalel en
https://www.joodsebegraafplaats.nl/verhalen/verhaal35/ en
Geraadpleegde bronnen
Emailcorrespondentie met Peter Benezra in Canada
Krantenwebsite Delpher.nl
Haags Gemeentearchief, bevolkingsregister, gezinskaarten, adresboeken
A.H. van Nierop, E. Baak, De Nederlandsche naamlooze vennootschappen, Grondboek deel 1 (Zwolle 1923-1924)
Nationaal Archief, Kamer van Koophandel, dossiers firma Benezra
Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, bouwtekeningen Noordeinde 138-140
Voorzitter Afdeling Rechtspraak van de Raad voor het Rechtsherstel Den Haag, 7 februari 1946, Tribunalen in Nederland en andere na-oorlogsche rechtspraak (Na-oorlogsche Rechtspraak) I, no. 25, p. 56 – 58
Dick Brongers, ‘zaken zijn zaken. Het veilinghuis Van Marle & Bignell en het ondernemersschap van Charles John Robert Bignell (19 februari 1890-7 maart 1957), in: Jaarboek Die Haghe 1999, p. 118
Website Biografieen Jüdischer Friedhoff Altona
met dank aan Sjoukje Atema voor de hulp bij deze zoektocht en aan Harold Makaske voor het delen van de foto’s van de beschilderde etalages van Noordeinde 138-140 in juli 1939.