
Aan het begin van de negentiende eeuw kwam David d’Ancona naar Den Haag. In de daaropvolgende 100 jaar speelde de familie D’Ancona een belangrijke rol in de Sefardische gemeente in Den Haag.
Voor de Tweede Wereldoorlog woonden er 17.000 Joden in Den Haag. Van de oude ‘Joodse wijk’ is weinig meer terug te vinden, maar de geschiedenis van de bewoners blijft boeien.
Piet Bogaards deed onderzoek naar naar Hvv (Haagse voetbalvereniging) De Ooievaars. Deze Joodse voetbalclub had voor de Tweede Wereldoorlog negen voetbalteams. De voetballers speelden de sterren van de hemel. Maar in de Tweede Wereldoorlog was het gauw afgelopen met de voetbalclub De Ooievaars. Na de oorlog had Hvv De Ooievaars nog maar vier leden over. Twee van de vier leden hebben de voetbalvereniging heropgericht. Hvv De Ooievaars heeft tot 1984 bestaan.
Het Haags Gemeentearchief deed een bijzondere oproep: ‘Wie herkent de mensen op deze filmbeelden?’ Het leidde tot veel reacties van het publiek, die het mogelijk hebben gemaakt de mensen in het filmpje te identificeren. Het gaat om de leden van een Joods gezin: Barend Sander de Groot, Eva de Groot-Allegro, met hun dochters Anna Thea en Theodora Anna. De film is vermoedelijk gemaakt in de zomer van 1941. Het hele gezin is op 11 juni 1943 in kamp Sobibor vermoord. Maar er zijn nog steeds vragen.
Niet Mauthausen was de dodelijkste plek voor de eerste in februari 1941 in Amsterdam opgepakte Joden, blijkt uit het boek van Wally de Lang. Hun laatste uur sloeg in de gaskamer van het duistere kasteel Hartheim in Oostenrijk. Onder hen ook twaalf Hagenaars. Wally de Lang bracht een afschuwelijke massamoord aan het licht.
In de 18de eeuw is de Haagse bevolking verschillende malen geteisterd door een pokkenepidemie. In 1758, 1762, 1766, 1770, 1773 stierven in Den Haag jaarlijks meer dan 1000 mensen ten gevolge van deze ziekte. Het aantal patiënten is waarschijnlijk circa zeven keer zo groot geweest. Vooral jonge kinderen werden in de epidemiejaren getroffen.
In Den Haag werd gediscussieerd over het wel of niet laten inenten tegen het pokkenvirus, ook in Joodse kringen. De sefardische rabbijn Solomoh Saruco was tegenstander. Voorstander was de geleerde Abraham Hamburger. Hij was ook bekend als Abraham Nansich en woonde in het hart van de Joodse buurt in Den Haag.
Bestuurslid van de Stichting Joods Erfgoed Den Haag dr. Corien Glaudemans deed onderzoek naar de onbekende geschiedenis van honderden Joodse mannen uit Den Haag die in 1942 gedwongen waren dwangarbeid te verrichten in een van de Nederlandse werkkampen in Noordoost-Nederland. Haar onderzoek werd eind vorig jaar in het Jaarboek van de Geschiedkundige Vereniging Die Haghe gepubliceerd en is nu ook in boekvorm verschenen.
Over de geschiedenis van de broers Bernard en Jaap Matz uit Scheveningen schreef Dennis Koopman een indrukwekkend boek. De broers wisten in de Tweede Wereldoorlog verschillende keren op het nippertje uit handen van de bezetter te blijven. Ze schuilen in Den Haag en omstreken, in Baarn, Delft en uiteindelijk op een boerderij in Schipluiden.
Op zondagmiddag 23 februari houdt dr. Corien Glaudemans, bestuurslid van de Stichting Joods Erfgoed Den Haag, een lezing over haar onderzoek naar Joodse Hagenaars die van juni tot oktober 1942 gedwongen waren arbeid te verrichten in Nederlandse werkkampen in noordoost-Nederland. Belangstellenden zijn welkom.
Veel van het vooroorlogse amusement werd gevoed door een stroom van Joodse artiesten. Een paar grote namen en locaties zijn in het collectieve geheugen bewaard gebleven, maar van de meeste weten we niets meer. Casper Postmaa deed onderzoek naar het Haagse Cabaret Hollandais met Sara Lessing alias Ilona Palmay.