
In het archief van de Haagse notaris Louis Eikendal bevindt zich de akte van 3 mei 1905, waarmee de Haagse bankier Jacob Kann (1872-1944) de basis heeft gelegd voor de stichting van de stad Tel Aviv.
Voor de Tweede Wereldoorlog woonden er 17.000 Joden in Den Haag. Van de oude ‘Joodse wijk’ is weinig meer terug te vinden, maar de geschiedenis van de bewoners blijft boeien.
Joodse handelsreizigers, migranten, toeristen, pensiongasten of andere passanten wilden tijdens hun reizen verblijven in hotels, waar men zeker was dat het logement onder rabbinaal toezicht stond en het voedsel koosjer was. Wanneer je de vooroorlogse advertenties in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW) bekijkt, zie je dat er een heel netwerk van Joodse hotels in Nederland, België en Duitsland bestond. Hotel Kiek op de hoek van de Bierkade was één van de koosjere hotels in Den Haag.
Na de succesvolle presentatie in de Schutterzaal van het Haags Historisch Museum van de Stichting Joods Erfgoed Den Haag, bleek er zeker lokaal maar ook landelijk grote aandacht voor de stichting en haar doelstellingen. Onder andere De Telegraaf, het Reformatorisch Dagblad, het Algemeen Dagblad, Haagse Dingen en De Oud Hagenaar schreven over de nieuwe stichting en haar doelstelling. Eén punt kwam veel ter sprake in de mediale uitingen, de roep om een Haags Joods Museum.