De verdwenen en vergeten Joodse inwoners van de Haagse Bomenbuurt

FacebooktwitterredditpinterestlinkedinmailFacebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Door Miranda Vermeulen en Arthur Gelink, Bomenbuurt Den Haag

Inleiding
Op 15 juli 1942 begonnen de deportaties van bijna alle toenmalige 110.000 Joodse inwoners in Nederland naar de vernietigingskampen in Duitsland en Polen. Met 17.000 Joodse inwoners kende Den Haag in die tijd na Amsterdam de grootste Joodse gemeenschap in Nederland. In augustus 1942 begonnen de deportaties vanuit Den Haag.
Tussen 1 augustus 1942 en september 1944 werden 14.000 Joodse Hagenaars gedeporteerd en meer dan 12.000 vermoord in de vernietigingskampen, waaronder 2061 kinderen. In 1944 zijn Den Haag 112 Roma en Sinti uit Den Haag weggevoerd in 1944. Daaronder waren 35 kinderen.

2061 Haagse kinderen
De lijst met de namen van alle uit Den Haag gedeporteerde Joodse kinderen tot twintig jaar was het levenswerk van Kitty Coster, de vroegere Haagse schrijfster van de jeugdboeken ‘Rachel en Rebecca’ over twee Joodse meisjes in de oorlog. Kitty Coster was zelf gedeeltelijk van Joodse afkomst via haar vader Levie Coster, maar omdat haar moeder niet Joods was gold ook Kitty Coster in de oorlog als niet-Joods, waardoor zij en haar broer Bob niet werden gedeporteerd.

In 2012 is haar lijst met namen van Joodse kinderen na verder onderzoek aangevuld met de namen van uit Den Haag gedeporteerde Roma en Sinti kinderen en de namen van de Joodse kinderen die aan het eind van de vorige eeuw nog niet bekend waren.

Alle 2061 namen zijn te  zien op de permanente tentoonstelling Kind in Oorlog in het Museon, waar ook de originele herinneringsplaquette ‘Rachel Weent over haar kinderen’ uit de voormalige Joodse lagere school in de Bezemstraat hangt.

Museon – Kindermonument met de plaquette Rachel Weent

123 Joodse inwoners van de Bomenbuurt
In de Haagse Bomenbuurt zijn in de Tweede Wereldoorlog maar liefst 123 Joodse inwoners opgepakt en gedeporteerd, waaronder 23 kinderen die jonger waren dan twintig jaar. Uit archiefonderzoek zijn alle 123 namen en persoonlijke gegevens bij elkaar gebracht.

Deze 123 mensen maakten toen allemaal een wezenlijk en levendig onderdeel uit van de Bomenbuurt, woonden en werkten er en gingen er naar school, hadden er een winkel of een pension waar ze kamers verhuurden, maar tegenwoordig is daar helemaal niets meer van terug te vinden in de wijk en de herinnering aan hen lijkt volledig vergeten. Illustratief is dat er in de Bomenbuurt tot dusverre nog geen een zogenaamde Stolperstein  (struikelsteen) is geplaatst voor een van de vroegere adressen waar zij toen hebben gewoond en gewerkt, terwijl er daarvan in andere Haagse wijken waar zich Joodse gemeenschappen bevonden al 156 zijn geplaatst, zoals bijvoorbeeld in Scheveningen en het Bezuidenhout, en natuurlijk vooral in en rond de oude Joodse buurt van Den Haag waar vroeger de Grote Synagoge in de Wagenstraat en de Joodse lagere school in de Bezemstraat stonden, en waar nu het Rabbijn Maarsenplein, het Joods Herdenkingsmonument, en het Joods Kindermonument zijn.

Joodse gezinnen in de Bomenbuurt

Officieel hebben in de Bomenbuurt op zeker 61 verschillende adressen 123 mensen van Joodse afkomst gewoond: echtparen, alleenstaanden, en gezinnen met kinderen, zoals bijvoorbeeld:

  • de familie Bobbe van de Acaciastraat 125: vader en moeder Isaac Bobbe en Roza Bobbe-Zomerplaag, en hun kinderen Saartje, Jetje, Aäron, Rebecca en Anna Bobbe, allen tussen 19 en 26 februari 1943 vermoord in Auschwitz
  • de familie Cohen van de Berberisstraat 20: vader en moeder Isaac Mozes Cohen en Hanna Cohen-Fresco, en hun kinderen Gretha en Jacob Cohen. Moeder Hanna ‘Annie’ Cohen-Fresco en haar kinderen Gretha ‘Greetje’ en Jacob werden op 19 oktober 1942 vermoord in Auschwitz, en vader Isaac Mozes Cohen, die kleermaker was, op 7 februari 1943 in werkkamp Gross Rosen

    Hanna Annie Cohen Fresco en Gretha en Jacob Cohen –
    foto Digitaal Joods Monument

    Greetje (vooraan) en Jacob Cohen (tweede van rechts met jas en schep) in de speeltuin van de openbare kleuterschool in de Anemoonstraat
    foto Digitaal Joods Monument

  • de familie Pinto van de Cypresstraat 82: vader en moeder Marcel Pinto en Betsie Pinto-Smit, en hun kinderen Hendrik en Rachel Pinto, en grootmoeder Rebecca Augurkiesman-Vas Nunes, allen tussen 2 november 1942 en 28 februari 1943 vermoord in Auschwitz
  • de familie Van Trommel van de stoffenwinkel aan de Fahrenheitstraat 498: vader Maurits van Trommel en moeder Fijtje van Trommel-de Groot, en hun kinderen Jette-Anna en de tweeling Anna en Joseph van Trommel, en grootmoeder Jette van Trommel-Cohen, allen tussen 2 november 1942 en 28 februari 1943 vermoord in Auschwitz
  • de familie Matz van de fotozaak aan de Laan van Meerdervoort 553: vader en moeder Leo Matz en Vrouwtje Matz, en dochter Bijnja Matz, allen vermoord op 12 februari 1943 in Auschwitz.

Onderduikers in de Bomenbuurt
Sommige Joodse inwoners van de Bomenbuurt stonden hier niet officieel geregistreerd, maar waren in de buurt ondergedoken om aan deportatie te ontkomen. Tussen 2 juli 1943 en 28 maart 1945 werden zeven ondergedoken Joden in de Bomenbuurt gearresteerd. Zij zijn allen gedeporteerd en vermoord in Auschwitz, Dachau of Sobibor.

Zo zaten Elie Isriël Levie en zijn echtgenote Sientje Levie-Nathan ondergedoken aan de Aucubastraat 70, Mozes de Leeuw in de Fahrenheitstraat, Aaltje-Grietje van der Oss-Van der Heijden in de Sneeuwbalstraat, en Joseph Lopes Cardozo op de Valkenboskade, vlakbij het adres waar zijn niet-Joodse vrouw en kind woonden.

Avram Zise-Cohn en Herman de Bruin behoorden tot de zogenaamde Barneveldgroep. Zij zaten allebei ondergedoken op het adres Pijnboomstraat 63.

Atlantikwall: verdwenen straten

Vijf adressen in de Bomenbuurt waar in de Tweede Wereldoorlog Joden hebben gewoond zijn helemaal van de kaart verdwenen, want de vroegere Amberboomstraat, de Banaanstraat, de Palmboomstraat en de Larixlaan zijn destijds allemaal afgebroken voor de aanleg van de Atlantikwall en het Sperrgebiet.

Daar woonden Max-Louis Levie, Joseph van Dijk, Nathan Kerz en Nechuma Kerz-Spira, Arend Hamburger en Emilie Hamburger-Norden, en Sander de Levie en Hendrica de Levie-van Raalte als alleenstaanden of echtparen op vijf verschillende adressen. Deze mensen zijn tussen 16 januari 1943 en 6 september 1944 gedeporteerd en vermoord in Auschwitz of Sobibor.

Gedenkteken

Op 17 september 2022 is door burgemeester Jan van Zanen in de Hyacinttuin in Den Haag het gedenkteken ‘verdwenen Joodse kinderen uit de Bloemenbuurt’ onthuld. Het toont een foto van de oude kleuterklas, met onder andere Greetje en Jaap op staan. Het initiatief van het bord is van wijkbewoners Miranda Vermeulen en Arthur Gelink.

Meisje met je witte haarband
Arthur gelink en Ton Jenner maakten het lied ‘Meisje met je witte haarband’ voor Greetje Cohen. Lied ‘Meisje met de witte haarband’

Met speciale dank aan Martha Bakkum-Drubbel

Het onderzoek naar de 123 inwoners van de Bomenbuurt is eerder gepubliceerd in de krant Haagse Tijden. Deze webpagina is een bewerking van het artikel.

Contact auteur: a_gelink@hotmail.com