De heruitgave van het boek Een dwaze maagd uit 1959 van de Haagse schrijfster Ida Simons prijkte in 2014 maandenlang bovenaan de lijsten van bestverkochte Nederlandse boeken. Haar boek geeft een schitterende inkijk in het leven van bemiddelde Joodse gezinnen in Den Haag, Antwerpen en Berlijn omstreeks 1925.
Tussen Antwerpen en Den Haag
Ida Rosenheimer is op 11 maart 1911 in Antwerpen geboren als dochter van de uit Duitsland afkomstige koopman Moritz (Maurits) Rosenheimer en de Nederlandse Constance Vecht. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was Ida met haar ouders, net zoals meer dan een miljoen andere Belgen naar Nederland gevlucht. De familie Rosenheimer streek in het Belgisch Park neer, waar ook vele andere Joodse families uit België een woning vonden. Na de oorlog keerden de meeste Belgen terug naar Antwerpen. Vele families, zoals die van Ida Rosenheimer, gingen niet terug maar bleven in Scheveningen wonen. Op 14 juli 1921 verkreeg het gezin de Nederlandse nationaliteit.In december 1922 en januari 1923 verbleef Ida met haar ouders in Berlijn. Hier wilde haar vader zijn geluk als koopman beproeven. Dit mislukte en het gezin kwam terug naar Den Haag. Hier vonden de Rosenheimers in 1923 in Scheveningen een woning aan de Nieuwe Parklaan 149 en verhuisden ze drie jaar later naar de Rusthoekstraat 48.
Een gelauwerde concertpianiste
Voor de Tweede Wereldoorlog was Ida Simons een internationaal beroemde concertpianiste. In haar boek Een dwaze maagd beschrijft zij uitgebreid het pianolessenleed in haar jeugd. Ida studeerde muziek bij Paul Frenkel in Nederland, bij de uit Polen afkomstige Jan Smeterlin in Londen en bij Paul Lyonnet in Parijs.
Op negentienjarige leeftijd debuteerde Ida Simons als pianiste bij het orkest Le Cercle Musical Juif in Antwerpen. In de jaren dertig trad zij vaak op in Den Haag, zoals in Diligentia, het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen en in de Scheveningse Kurzaal. Regelmatig speelde zij als soliste samen met het Residentie Orkest. In Nederland trad zij ook met vele andere symfonieorkesten op. In het buitenland was zij eveneens een veelgevraagde pianiste.Op 11 januari 1933 huwde zij met dr. David Simons, de beroemde Nederlandse rechtsgeleerde die aan de basis stond van de grote Nederlandse grondwetsherziening in 1983. Zij bleef evenwel onder haar meisjesnaam Ida Rosenheimer als concertpianiste optreden. Na haar huwelijk betrok Ida met haar man een nieuwe woning in Scheveningen, eerst in de Cornelis Jolstraat 87, daarna aan de Johan van Oldenbarneveltlaan 26.
In 1937 werd hun zoon Jan (Carel Arthur Jan) geboren. Na de geboorte van Jan gaf Ida nog af en toe concerten, zoals in mei 1938 voor een bijna volle Koninklijke Schouwburgzaal op een speciale avond van het Joods Nationaal Fonds voor de aankoop van land in Palestina voor gevluchte Joden die daar een nieuwe toekomst willen opbouwen. Ook deze avond trad Ida Rosenheimer op met haar vaste muzikale partner de beroemde Joodse violist Sam Swaap uit Den Haag. Als dank plantte het organiserend comité voor beide solisten vijf bomen in Palestina.
Tweede Wereldoorlog
De Duitse bezetter bepaalde dat na april 1943 geen Joden meer in Den Haag mochten wonen. Ook de leden van het gezin Simons-Rosenheimer waren nu gedwongen Den Haag te verlaten. David Simons gaf van 1941 tot 1943 les aan het Joodsch Lyceum in de Fisherstraat. Waarschijnlijk kwamen zij door het werk van David in het interneringskamp Barneveld terecht. Deze zogenaamde ‘Barneveld groep’ kwam via Westerbork in september 1944 in het concentratiekamp Theresiënstadt in Tsjechië terecht. Uit de opgetekende herinneringen van Sam Swaap weten we dat Ida Simons-Rosenheimer zowel in Westerbork, als in Theresiënstadt concerten heeft gegeven.
Ida, David en hun zoon Jan Simons overleefden net als een groot deel van de mensen van de Barneveldse groep de oorlog.Een succesvol schrijfster
Na de oorlog trad Ida Simons-Rosenheimer nog een korte periode op als concertpianiste. Op 20 november 1945 gaf ze samen met violist Sam Swaap het eerste naoorlogse concert in Diligentia en een maand later in Rotterdam in museum Boymans. Ter gelegenheid van het Chanoekafeest trad ze in 1946 en 1947 op met Swaap en andere Joodse musici. Met haar optredens stopte ze na een tournee door Amerika in 1953. Waarschijnlijk was haar lichamelijke conditie door de doorstane kampontberingen te zeer verzwakt om het vermoeiende leven van een concertpianiste te kunnen volhouden.
Hierna besloot ze zich meer toe te leggen op haar schrijverschap. Al in 1946 was ze met de dichtbundel Wrange oogst gedebuteerd, maar die bleef onopgemerkt. Onder het pseudoniem C.S. van Berchem publiceerde zij in 1956 de novellen ‘Overmacht’ en ‘In Memoriam Mizzi’ in de bundel Slijk en sterren, maar ook deze verhalen bereikten nauwelijks het lezerspubliek. Heel anders was het geval met haar boek Een dwaze maagd. Dit werk had na het verschijnen in 1959 onmiddellijk succes. Het was haar laatste voltooide boek. Op 27 juni 1960 overleed Ida Simons plotseling. Volgens haar wens is zij begraven op de Joodse begraafplaats aan de Scheveningseweg in Den Haag.
Haar nagelaten werk verscheen in 1961 onder de titel Als water in de woestijn.Roman met een autobiografisch karakter
In haar boek Een dwaze maagd schetst Ida geen uitgebreid beeld van het vooroorlogse Scheveningen, maar geeft een schitterende inkijk in het leven van gegoede Joodse gezinnen in Den Haag en Antwerpen in de jaren twintig van de vorige eeuw. Het boek draagt een sterk autobiografisch karakter. Met veel humor beschrijft zij haar Joodse omgeving. Ook de zondagmiddag-uitstapjes in Den Haag passeren de revue: ‘Mijn vertier bestond eruit iedere zondagmiddag met mijn vader het Mauritshuis of de dierentuin te bezoeken. Door ons regenachtige klimaat kwam het Mauritshuis vaker aan de beurt. We kenden alle suppoosten met naam en toenaam en zij behandelden ons met de eerbied die trouwe kunstkenners toekomt. De Haagse dierentuin onderscheidde zich gunstig van andere door, behalve een paar stoffige aapjes, een vos en een beer, geen gekooide dieren te herbergen. De tuin zelf maakte een vrij verwaarloosde indruk, maar in de goed onderhouden kassen sleten we menig tevreden uur’.
Ofschoon Ida Simons het boek Een dwaze maagd in 1959 schreef en de Joodse gemeenschap in Scheveningen door de moord op de Joden in de Tweede Wereldoorlog nagenoeg was verdwenen, herinnert weinig in haar boek aan deze periode. Slechts op een plaats legt zij in dit boek een relatie met de sjoa, wanneer ze schrijft over de ‘gaskamergeneratie’.Een Dwaze Maagd in een Scheveningse boekenkast
Uitgever Eva Cossée vond in 2010 bij het leegruimen van haar ouderlijk huis in Scheveningen het boek Een dwaze maagd. Ze herinnerde hoe mooi zij dit boek destijds had gevonden en herlas het boek .
Ida Simons op de Dag van het Joods Cultureel Erfgoed in Den Haag
Opnieuw genoot ze van de fraaie stijl. Al snel was ze van mening dat een groter publiek van dit boek zou moeten genieten. Anderen steunden haar in die opvatting. Inmiddels staat het boek al weken bovenaan de Nederlandse bestsellerslijsten.
De neerlandica Mieke Tillema schrijft een biografie over Ida Simons-Rosenheimer. Op zondag 14 september 2014 vond in Den Haag voor de tweede maal de Europese Dag van de Joodse Cultuur plaats. Mieke Tillema hield op deze dag een lezing over het leven en werk van Ida Simons.—————————-
Ida Simons, Een dwaze maagd (Eerste druk 1959, heruitgave 2014 erven Simons en Uitgeverij Cossee BV Amsterdam)
In de heruitgave een uitgebreid nawoord van Mieke Tillema, die een biografie van Ida Simons voorbereidt
—————————–Verder lezen:
Vera de Jonckheere, ‘Uitgever Eva Cossee: “Het hele bedrijf is laaiend enthousiast” ’, in: Den Haag Centraal (13 juni 2014) p. 15
Thijs Kramer, ‘Tussen Antwerpen en Den Haag. Vergeten roman Ida Simons herontdekt’, in: Den Haag Centraal (13 juni 2014) p. 15
‘Sam Swaap. Joodsche musici tijdens de bezetting’, in: Nieuw Israëlitisch Weekblad (9 augustus 1946) p. 9
Jessica Voeten, ‘De ring met de parel van Ida Simons’, in: NRC Handelsblad (4 juli 2014) pp. C2-C3
Johan van der Woude, ‘Kritische aantekeningen. Als water in de woestijn’, in: Nieuwsblad van het Noorden (26 mei 1961) p. 10