26 april tot 23 september – De onderduikkinderen van ´Tante Zus´. Ru Paré, schilderes en verzetsheldin (1896-1972)


Evenementgegevens


Het Museon in Den Haag opent eind april een verzetstentoonstelling over de Haagse schilderes en verzetsheldin Ru Paré (1896-1972). Deze onafhankelijke vrouw zag in 1942 dat haar Joodse vrienden en hun gezinnen steeds verder in het nauw kwamen. Ze besloot hen te helpen met het vinden van onderduikadressen voor hun kinderen. Met als schuilnaam ‘Tante Zus’ bouwde ze een netwerk van onderduikadressen op door heel Nederland en redde in totaal het leven van 52 kinderen. Omdat 2018 is uitgeroepen tot Jaar van Verzet, eert het Museon Ru Paré met een tentoonstelling over deze bijzondere en dappere vrouw.

 

Een onafhankelijke vrouw
Ru Paré werd in 1896 geboren in het Gelderse Druten als oudste dochter van een steenfabrikant. Ze toonde al vroeg grote interesse in tekenen en schilderen en verhuisde in 1919 als jongedame naar de hofstad voor een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten. Omdat ze uit een bemiddelde familie kwam, kon ze na de Academie haar opleiding verdiepen door les te nemen bij gerenommeerde Haagse kunstenaars, zoals Albert Roelofs. Ze sloot vriendschappen met tal van kunstenaars en nam met haar werk deel aan tentoonstellingen in en buiten Den Haag. Ze volgde hierbij steeds haar eigen koers en sloot niet aan bij toenmalige kunststromingen zoals het kubisme. Ze had een voorkeur voor thema’s waaruit een grote verstilling sprak, zoals aangemeerde schepen in de haven of stillevens van planten en bloemen. Ru Paré deelde haar leven, zonder dat naar buiten uit te dragen, met de altzangeres Theodora Versteegh, in die tijd een landelijke beroemdheid vanwege haar vertolking van de Matthäus Passion. Haar onafhankelijkheid van geest en vermogen om wanneer dat nodig was gevoelens en meningen voor zichzelf te houden, bleken tijdens de oorlogsjaren uiterst waardevolle eigenschappen.

Onderduikadressen
Toen Ru Paré in 1942 zag hoe Joodse vrienden en hun gezinnen steeds verder in de knel kwamen, besloot zij hen te helpen met het vinden van onderduikplekken voor hun kinderen. Via haar netwerk in de kunstenaarswereld kwam ze in contact met mensen die actief waren in het verzet en haar konden helpen aan onderduikadressen. Tientallen malen bracht zij een kind bijvoorbeeld per trein of fiets naar een onderduikadres ergens in Nederland. De onderduikkinderen kenden Ru Paré niet onder haar echte naam maar als ‘Tante Zus’ of ‘Tante Calland’. Ook tijdens de – in veel gevallen drie jaar durende – periode van onderduik, bleef ze betrokken. Als ze dan op bezoek kwam, kon dat twee dingen betekenen: het was op dat adres niet veilig meer, of ze kwam je verrassen met een cadeautje: grotere schoenen of een nieuw kledingstuk – stuk voor stuk indrukwekkend in een tijd van oplopende schaarste. Ook bracht ze wel eens een brief of een pakje van de ouders, die elders ondergedoken zaten. Soms waren er voor een kind opeens geen brieven meer. Dan waren de ouders verraden en opgepakt. Een deel van de kinderen kwam dan ook als wees uit de oorlog.

Israël
Ook na de bevrijding bleef ‘Tante Zus’ bij de kinderen betrokken, bijvoorbeeld door op verjaardagen op bezoek te komen. Een deel van de weeskinderen werd door een Joods echtpaar geadopteerd en vertrok in 1949 gezamenlijk naar de pas opgerichte staat Israël. Vanaf de jaren zestig bezocht Ru deze kinderen regelmatig. De reizen zouden een impuls betekenen voor het schilderwerk, dat ze direct na de oorlog weer had opgepikt. De ruigheid van de Negev-woestijn en de grote kracht van het licht inspireerden haar tot een aantal prachtige schilderijen. Van deze en andere schilderijen kun je vanaf 25 augustus gaan genieten in Pulchri Studio aan het Lange Voorhout. Voor die tijd kun je in het Museon kijken naar een tentoonstelling met verhalen, portretten van onderduikkinderen en bijzondere voorwerpen met betrekking tot het verzet, afkomstig uit de collectie van het Museon.

Post navigation