In het archief van de Haagse notaris Louis Eikendal bevindt zich de akte van 3 mei 1905, waarmee de Haagse bankier Jacob Kann (1872-1944) de basis heeft gelegd voor de stichting van de stad Tel Aviv.
Jacobus Henricus (Jacob) Kann, Haagse bankier en zionist
Koning Willem-Alexander stond op 1 oktober 2013 tijdens zijn toespraak ter gelegenheid van het bezoek van de Israëlische president Shimon Peres aan Nederland kort stil bij de betekenis van de Haagse bankier Jacobus Henricus (Jacob) Kann voor de huidige staat Israël.
De Joodse liberale bankier Jacob Kann was sinds 1891 firmant van de vooraanstaande bank Lissa & Kann aan de Wagenstraat 8.
Incidenteel verrichtte deze bank ook diensten voor het Koninklijk Huis. Behalve voor geldzaken toonde Jacob Kann ook grote belangstelling voor de nieuwe Zionistische beweging, die het toenmalige Ottomaanse Palestina beschouwde als de plaats voor een thuisland voor Joden. Samen met zijn broer Eduard nam Jacob Kann in 1897 deel aan het eerste Zionistische Congres in Bazel. Hun ideeën over de vestiging van een Joodse staat in Palestina verspreidden zij ook in Nederland. Beide mannen stonden twee jaar later aan de wieg van de oprichting van de Nederlandsche Zionistenbond. Jacob Kann was ook de eerste voorzitter van het Joods Nationaal Fonds, een organisatie die nog steeds bestaat en gelden werft voor activiteiten die de leefomstandigheden in Israël verbeteren.
De stichting van Tel Aviv
Uit onderzoek van de historici Eitan Burnstein en Chaya Brasz in Israël is gebleken hoe belangrijk de rol van Jacob Kann voor de stichting van de stad Tel Aviv is geweest. Ook in Den Haag zijn hiervan sporen terug te vinden. Bij het Haags Gemeentearchief ligt het archief van notaris mr.dr. Louis Eikendal. Hierin bevindt zich de akte die door Eikendal op 3 mei 1905 in zijn kantoor aan het Noordeinde 38 is opgemaakt en waarmee de basis is gelegd voor de stichting van Tel Aviv. Op die derde mei kwam Jacob Kann in het kantoor van Eikendal en liet daar vastleggen dat in Jaffa in het toenmalige Palestina David Levontin, directeur van de Anglo-Palestine Company, in naam van de Haagse bankdirecteur voor 120.000 Nederlandse guldens gronden in Palestina mocht kopen.
Thans is bekend dat met dit geld en in naam van Jacob Kann in 1906 Kerem Jabali, een groot duingebied buiten de oude havenstad Jaffa is gekocht, waarop enige jaren later de stad Tel Aviv zou ontstaan. De Anglo-Palestine Company verkocht grond door aan de lidmaten van de Joodse woningbouwvereniging Achoezat Bait in Palestina. Een van de leden was Meir Dizengoff, de latere eerste burgemeester van Tel Aviv, die op zijn nieuw verworven terrein zijn woonhuis bouwde. In dit pand aan de Rothschild Avenue 11 zou David Ben-Gurion veertig jaar later de onafhankelijkheid van de staat Israël uitroepen.
1907 Jacob Kann bezoekt Palestina
In het voorjaar van 1907, twee jaar na zijn transactie bij notaris Eikendal, bezocht Kann zelf Palestina. David Levontin zorgde voor de nodige voorbereidingen en gaf Eliyahu Saphir, onder-directeur van de Anglo-Palestine Company, de opdracht Kann tijdens zijn verblijf te vergezellen. Reizend per paard, kameel of op ezeltjes, een enkele maal in een koetsje of per trein trok Kann door het land.
Hij had onderweg aandacht voor de vele verschillende bevolkingsgroepen, maar vooral voor de Joden met wie hij zich in het bijzonder verwant voelde. Een selectie uit de vele foto’s die Kann met zijn kodak-camera maakte, zou hij in 1908 publiceren in zijn boek ‘Erets Israël, Het Joodsche land’, een verslag van zijn reis door Palestina. In zijn boek schreef Kann dat het ‘Erets Israël’, dat toen nog tot het Ottomaanse rijk behoorde, Joods zelfbestuur zou moeten krijgen.
Jeugdfarm Catharina
In 1910 richtte Jacob Kann de Joodse Tuinbouw-, Veeteelt- en Zuivelbereidingsvereniging op voor ‘Palestina-pioniers’. Deze vereniging met een aantal vestigingen in Nederland, onder andere in Gouda, had als doel Joodse jongeren van 15 tot 17 jaar op te leiden voor vestiging in Palestina. Met het legaat van Catharina van Zon (Gent, ca. 1859 – Den Haag, 1918) kon in 1937 in Gouda de Catharinahoeve worden en de oude vereniging nieuw leven ingeblazen. In het bestuur namen onder meer Jacob Kann, als voorzitter, en mr. L.E. Visser plaats.
1919 tweede bezoek aan Palestina
In 1919 bezocht Jacob Kann voor de tweede maal Palestina. Ditmaal reisde hij samen met zijn vrouw Anna Kann-Polak Daniëls, twee van zijn vijf kinderen en Marie Lion Cachet, de weduwe van de beroemde Haagse onderwijzer Jan Ligthart. Kann formuleerde in deze jaren duidelijk zijn standpunten ten aanzien van de Arabische bevolking. Palestina, zo stelde hij, was een land met een Arabische meerderheid. Het zou volgens hem van domheid getuigen, indien er voor de Arabieren in het toekomstige Palestina geen plaats zou zijn.
1924-1927 Jacob Kann, Nederlandse consul in Jeruzalem
Het derde en laatste bezoek van Kann aan ‘zijn Erets Israël’ vond plaats in 1924. Door de Nederlandse autoriteiten was Kann benoemd tot consul voor Nederland in Palestina, dat inmiddels Brits Mandaatgebied was geworden. Samen met zijn vrouw wilde hij zich blijvend in Jeruzalem vestigen. Helaas was het echtpaar door de gezondheidsproblemen van Anna Kann al in 1927 gedwongen naar Den Haag terug te keren.
Tweede Wereldoorlog
Terug in Nederland vonden Jacob Kann en zijn vrouw een fraai onderkomen in villa ‘Anna’ aan de Scheveningseweg 52, waar zij tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bleven wonen.
De oorlogsjaren zouden voor het gezin Kann-Polak Daniëls dramatisch verlopen. Zowel Jacob Kann, zijn vrouw Anna, als drie van hun vijf kinderen zijn in de oorlog door de Nazi’s vermoord.
‘Erets Israel’
De verwezenlijking van de ‘Erets Israël’-droom heeft Jacob Kann niet meer mogen meemaken. Drieënhalf jaar na zijn dood is op 14 mei 1948 op het terrein in Tel Aviv dat door Jacob Kann was gekocht, de staat Israël uitgeroepen.
In de wijk Kiryat Yovel in Jeruzalem is een plein naar Jacob Kann vernoemd.
—————————-
Verder lezen
J.H. Kann, Erets Israel. Het Joodsche land (Leiden 1908)
P.A. Geljon, Een zeer persoonlijk effectenhuis. Het Haagse Lissa & Kann 1800-1966 (Amsterdam 1998)
Eitan Burstein en Chaya Brasz, Jacobus Henricus Kann, The Hague and Tel Aviv (Tel Aviv 2009)
Corien Glaudemans, ‘Tel Aviv en Den Haag’, in: Den Haag Centraal (8 november 2013) p. 6
Corien Glaudemans, ‘De archiefervaring van Corien Glaudemans’, in: Archievenblad, 118-10 (2014) p. 5
NB Betreft haar onderzoek naar Jacob Kann en de stichting van Tel Aviv in het Center for Research on Dutch Jewry aan de Hebrew University in Jeruzalem en bij het Haags Gemeentearchief.
Tom Verwaijen, ‘De jeugdfarm Catharina ook wel Catharinahoeve genoemd’, in: Joods Gouda II. De laatste 100 jaar Joods Leven vanaf ca. 1850 (Gouda 2016) p. 49-61.