Mosseh Machado (1643-1697) – een Sefardische koopman uit Italië in Den Haag

FacebooktwitterredditpinterestlinkedinmailFacebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Door Paul Wessels

Wapen van de familie Machado –
collectie Paul Wessels

Levensloop van Mosseh Machado
Mosseh (Mozes) Machado, alias Antonio Alvares, was in 1643 te Livorno in Italië geboren. Zijn vader Alvares Machado was geboren in Portugal en zijn moeder Beatris Machado in Livorno. Machado is het Portugese woord voor bijl. In het wapen van de familie Machado zijn dan ook zeven bijlen te zien.
Mosseh Machado trouwde in 1664 te Livorno met Rachel Jacob Ximenes Cardozo, geboren te Livorno in 1647. Haar vader Jacob Ximenes Cardozo was geboren in Bayonne (een bekende uitwijkplaats voor Sefardische Joden in Zuid-West Frankrijk) en haar moeder Beatris (Sara) Ximenes Cardozo was geboren in Portugal.
Mosseh en Rachel zijn tussen 1669 en 1672 van Livorno, waar hun eerste kind Rachel was geboren, naar Amsterdam verhuisd. Daar werd hun tweede kind Ribca geboren. Zij kregen in totaal tien kinderen: Rachel Moses Machado, Ribca Moses de Chaves, Judith Moses Abrabanel Souza, Abigael Mozes Pereira, Jacob Hisquiau Machado, Abraham Machado, Sara Mozes da Veiga, Ester Machado Alvarez, Mirjam Moses Pereira Israel en Hanna Moses Machado Alvarez.
Na hun migratie naar de Republiek der Nederlanden woonde Mosseh Machado met zijn familie eerst in Amsterdam. Het gezin verhuisde tussen 1673 en 1680 naar een fraaie patriciërswoning te Den Haag bij het Voorhout. Ook schitterende buitenplaatsen stonden tot zijn beschikking. In 1682 kocht Machado buitenplaats Hoogevecht aan de Vecht, ten noorden van Maarssen en acht jaar later de buitenplaats Vechtoever aan de Vecht nabij Maarsseveen. De familieleden brachten daar de zomers door.

Buitenplaats Hoogevegt –
collectie Joods Historisch Museum

Buitenplaats Vechtoever te Maarsseveen –
website Utrechtse Buitenplaatsen

Provediteur-generaal van het Staatse leger
Het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vocht vanaf 1672 (het ‘rampjaar’) in Vlaanderen tegen het leger van de Franse koning Lodewijk XIV. In het eerste jaar van deze oorlog verwierven Mosseh Machado en Jahacob Abraham Israel Pereyra (hierna genaamd Jacob Pereira) de functie van provediteurs-generaal, dat wil zeggen leveranciers van onder meer brood voor de soldaten en hooi en haver voor de paarden ten behoeve van het Staatse leger. De legerleider stadhouder Willem III vond hun bedrijfsvoering zo professioneel, dat hij besloot de levering aan het leger exclusief toe te wijzen aan Machado en Pereira.

Het leger bestond uit circa 30.000 soldaten. Ter vergelijking: Den Haag had 22.000 inwoners in 1672. De soldaten hadden iedere dag recht op anderhalf pond brood. Dit betekende dat Machado & Pereira maandelijks 700.000 kilo brood moesten leveren.
Naast het brood moesten zij ook een grote hoeveelheid voedsel voor de paarden leveren. Het leger zette in de oorlog paarden in als trekdieren van zwaar materiaal zoals artillerie en ten behoeve van de cavalerie. Een paard van 600 kg heeft 6 tot 9 kg ruwvoer per dag nodig. Dat is 30 – 45 kg vers gras (ervan uitgaand dat dit uit 80% water bestaat) of 7,5 – 12 kg hooi (20% water). Het gras groeide vanaf mei tot en met oktober. De benodigde hoeveelheid hooi buiten het seizoen van het verse gras was te groot om op grote schaal oorlog te voeren. Dit betekende dat de oorlog op een laag pitje stond tijdens de winter. Van het voorjaar tot het najaar diende meestal grote hoeveelheden hooi geleverd te worden omdat er lang niet altijd voldoende vers gras aanwezig was. Haver was ook benodigd voor de paarden als bron van zemelen.

Import van granen
Graan moest grotendeels worden geïmporteerd, omdat er niet voldoende graan beschikbaar was in de Nederlanden buiten de behoefte van de bevolking. Schepen voerden het graan aan vanuit de Oostzee en Baltische Zee naar Amsterdam en vandaar via waterwegen en over land naar het oorlogsgebied in de Zuidelijke Nederlanden. Een complicerende factor was dat het leger zich regelmatig verplaatste. Bovendien lagen sommige routes nabij of grenzend aan vijandelijk gebied. Er was actuele informatie vereist betreffende de oorlogshandelingen ten behoeve van de logistieke planning.
Dit geheel vereiste een omvangrijke en effectieve bedrijfsvoering. Kennelijk waren Mosseh Machado en Jacob Pereira in staat deze tot volle tevredenheid van legeraanvoerder Willem III te leveren. Hun bedrijf bestond uit een netwerk van leveranciers en transporteurs van graan, pakhuizen voor de opslag, transportmiddelen (voornamelijk wagens getrokken door paarden), lokale magazijnen en broodovens (deels mobiel) om deze omvangrijke en logistiek complexe klus ten allen tijde te kunnen klaren. De firma Machado & Pereira kon 45.000 pond brood per etmaal bakken in 6 grote ovens, precies genoeg voor de behoefte van het leger.
De firma ontving tweeëneenhalve stuiver per brood van anderhalf pond, dat de soldaten zelf moesten betalen, plus een halve stuiver van de Raad van State. Dit betekende een omzet van 70.000 gulden per maand alleen al voor het brood. Daarnaast werd ook hooi, haver en andere middelen geleverd ten behoeve van de oorlogsvoering. Dit kon alleen winst opleveren, als de firma de inkoop, logistiek en productie op een efficiënte wijze wist uit te voeren. De eerste oorlog met Frankrijk duurde van 1672 tot en met 1678. Vanaf 1674 kreeg het Staatse leger steun vanuit Engeland.

Provediteur-generaal voor het Engelse leger
De firma Machado & Pereira werd ook provediteur-generaal voor het Engelse leger, dat in Vlaanderen vocht tegen het Franse leger.
De kosten van de leveranties moesten worden voorgeschoten door de provediteurs-generaal, omdat de soldaten en de Raad van State pas achteraf (soms maanden later) betaalden. Mosseh Machado en Jacob Pereira schoten derhalve verscheidene miljoenen guldens voor. Selomoh de Medina, die toentertijd in Londen woonde, schoot de kosten voor de leveranties aan het Engelse leger in Vlaanderen voor. Het is mogelijk dat Selomoh familie was van Jacob Pereira, aangezien de moeder van Selomoh een Pereyra (Pereira) was.

Vriend en adviseur van stadhouder-koning Willem III
Het contact tussen Mosseh Machado en stadhouder Willem III leidde tot een vriendschappelijke band. Mosseh Machado maakte deel uit van de naaste vriendenkring van Willem III. Dikwijls ging Mosseh mee om de leveranties aan het leger te begeleidden en te controleren. Zo was hij getuige van de oorlogshandelingen van het leger van de Republiek. Hij werd adviseur van de legerleider in legeraangelegenheden, vooral met betrekking tot de logistiek, vanwege zijn inzichten op dit gebied. Mosseh adviseerde Willem III bijvoorbeeld een enorme extra hoeveelheid hooi in voorraad te nemen voldoende voor drie maanden paardenvoer. Hiermee kon het Staatse leger de oorlog eerder beginnen dan in mei, wanneer er grasland beschikbaar was als voer voor de paarden. Dit leverde een strategisch voordeel op tegenover het Franse leger.

Stadhouder-koning Willem III –
collectie Haags Gemeentearchief

Redding van de Joden van Rheinbach
Toen Machado stadhouder Willem III in 1673 vergezelde op zijn krijgstocht tegen Keulen, weigerde de stad Rheinbach de Nederlandse troepen doorgang. Daarop beval Willem III de stad aan te vallen en alle inwoners te doden. Machado beloofde een som van 30 gulden voor elke Jood, die de soldaten zouden vinden en in leven laten en redde daarmee de Joden van Rheinbach. Een mooi staaltje van Joodse naastenliefde.

Deelname aan de ‘Glorious Revolution’
In 1688 besloot stadhouder Willem III om zijn streng katholieke schoonvader, koning Jacobus II, uit het voornamelijk anglicaans-protestantse Engeland te verdrijven. Willem III en zijn vrouw Maria Stuart, de oudste dochter van Jacobus II, waren beiden de kleinkinderen van Karel I, de vorige koning van Engeland. En beiden waren protestant. Willem stelde in de daaropvolgende maanden zorgvuldig een krachtig invasieplan op. De Staten van Holland keurden zijn plan goed.
Willem verzamelde III een vloot van ruim vijftig oorlogsschepen met aan boord een aanzienlijke legermacht om de overtocht naar Engeland te maken en dit land te veroveren mede met behulp van Engelse bondgenoten.
Op 11 november 1688 vertrok de vloot met Willem en Mary Stuart vanuit Hellevoetsluis naar Engeland voor de ‘Glorious Revolution’. Jacobus had zich met een leger in Londen verzameld. Willem had een bericht gestuurd dat Jacobus voor zijn eigen veiligheid weg zou moeten gaan en eiste dat het leger zich terugtrok. En zo geschiedde. Mary en Willem werden koningin en koning van Engeland, Schotland en Ierland.

Machado ging met Willem III naar Engeland mee voor de ‘Glorious Revolution’. Hij werd provediteur-generaal van het leger van Willem III dat Engeland veroverde en bleef deze functie ook uitvoeren nadat Willem III koning van Engeland was geworden.

Parnas van de Sefardische gemeente in Den Haag
Mosseh Machado vervulde diverse keren de functie van parnas (bestuurder) in de Sefardische gemeente Bet Jahacob (Beth Jacob). De leden van deze gemeente gebruikten de huissynagoge van Jacob Pareira gesitueerd aan de Nieuwe (thans Korte) Voorhout.

Grafsteen van Mosseh Machado op de Portugese begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel –
collectie Paul Wessels

Graf op begraafplaats Bet Haim
Mosseh Machado overleed in december 1706. Zijn echtgenote Rachel Jacob Ximenes Cardozo overleed 19 jaar later in april 1716. Beiden zijn begraven op de Sefardische begraafplaats Bet Haim te Ouderkerk aan de Amstel. Hun grafsteen is een prachtig marmeren monument, dat nog geheel intact is. Het wapen van de Machados, de bijl, is er op afgebeeld.
Het medaillon rechtsonder bevat een Portugese inscriptie ter nagedachtenis van hem zijn vrouw en vermeldt zijn functie bij de legers van de Republiek en Engeland. Het medaillon linksonder bevat een Hebreeuwse tekst ter ere van zijn deugdzame leven en vermeldt zijn redding van de Joden in Rheinbach.


Verder lezen

J. Zwarts, ‘De Joodsche Providiteurs Generaal van den Koning Stadhouder Willem III’, in: Nieuw Israëlietisch weekblad, 18 en 25 juli 1924
P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6. (Leiden 1924) lemma Machado (don Alvares, alias Mosche of Mozes), online resources.huygens.knaw.nl (geraadpleegd in maart 2022)
J.S. da Silva Rosa, ‘Twee Portugeesch Joodsche Legerleveranciers, schuldeischers van den Staat’, in: De Vrijdagavond, 20 juni 1924