Papierfabriek Esveha

FacebooktwitterredditpinterestlinkedinmailFacebooktwitterredditpinterestlinkedinmail
De nieuwe fabriek in volgelvlucht - afbeelding in 1926 in het tijdschrift 'Eigen Haard'

De nieuwe fabriek in volgelvlucht – afbeelding in 1926 in het tijdschrift ‘Eigen Haard’

Aan de Rijswijkseweg 512 was van 1915 tot eind jaren tachtig het imposante fabrieksgebouw van papierhandel en kantoorartikelen NV Esveha gevestigd.
De naam Esveha is ontleend aan de oprichter en de eerste vestigingsplaats van de onderneming. In 1878 begon Ph. Simons (1834-1904) een kartonnagefabriekje aan de Stille Veerkade in Den Haag en voerde als fabrieksmerk de letters S.V.H.: Simons-Veerkade-Haag.

Een onderneming in karton en papier in de Schoolstraat

Tijdens de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) hadden Philip Simons en zijn drie broers een handelszaak in textiel en leverden onder andere lakens, zakken en stropdassen aan het Nederlandse leger. Na de beëindiging van de oorlog en besloten de broers ieder afzonderlijk verder te gaan. Louis David Simons (1817-1898) vestigde een winkel in zijden stoffen, dameshoeden en linten in de Wagenstraat, ter hoogte van de huidige Grote Markstraat. Abraham Simons (1831-1914) handelde vanuit zijn woonhuis aan de Raamstraat in laken- en herenkledingstoffen. In de Vlamingstraat begon Mozes Simons (1826-1894) een groothandel in naaisters- en kleermakersfournituren.
De lichamelijk gehandicapte Philip Simons besloot in 1876 in een bovenhuis aan de Schoolstraat een onderneming in karton te beginnen en nam een paar jongens in dienst om kartonnen dozen en zakken te maken. Al spoedig maakten de arbeiders aan de Schoolstraat ook schoolschriften en eenvoudige notitieboekjes.

 

Stille Veerkade 20 - collectie Haags Gemeentearchief

Stille Veerkade 20 –
collectie Haags Gemeentearchief

S.V.H. (Simons-Veerkade-Haag) aan de Stille Veerkade 20

De onderneming in de Schoolstraat liep goed en al snel was het bovenhuis te klein en moest Simons verhuizen naar een grotere onderkomen. Zijn oog viel op het pand Stille Veerkade 20, waar tot 1878 het Joodse Weeshuis gevestigd was geweest. De onderneming droeg na de verhuizing de naam S.V.H. (Simons-Veerkade-Haag).
De firma bracht nieuwe producten op de markt, zoals aantekenboekjes, agenda’s en schriften in verschillende soorten en maten. Abraham Simons (1864-1941), de jongste zoon van zijn broer Mozes, trad bij hem in dienst.
Op de benedenverdieping van het gebouw maakten drie jongens dozen. De eerste verdieping was ingericht als woning en kantoor voor Philip Simons, waarbij een leegstaande kamer dienst deed als papiermagazijn. Boven deze voorraadkamer was een werkplaats waar twintig mannen werkzaam waren aan de persen en de snijmachines. Tenslotte was er de grote zolder, met een afgesloten gedeelte, het voormalige cachot van het weeshuis, dat als strafplaats had gediend voor de Joodse weeshuiskinderen. Ook op de zolder werkten S.V.H.- arbeiders.

Amsterdamse Veerkade 14

Bijna voortdurend was er tekort aan ruimte. Daarom besloot Simons in 1886 de voormalige jongenskostschool aan de Amsterdamse Veerkade 14 aan te kopen. Architect Johan Mutters was verantwoordelijk voor de verbouwing van het grote gebouw. In mei 1887 vond de verhuizing plaats naar het nieuwe pand. Op handkarren werden de goederen en de voorraden van de Stille naar de Amsterdamse Veerkade vervoerd. in 1895 vond een grote verbouwing plaats van het bedrijfspand, zoals ook in 1888, beide uitgevoerd door architect Johannes Mutters jr. 

Amsterdamse Veerkade 14, omstreeks 1915 - fotocollectie Haags Gemeentearchief

Amsterdamse Veerkade 14, omstreeks 1915 –
fotocollectie Haags Gemeentearchief

Abraham Simons, directeur – David Edersheim, de nieuwe compagnon

De eerste honderd jaren van de fabriek was de firma een familiebedrijf. In 1888 besloot Philip Simons zich uit de zaak terug te trekken en droeg aan het einde van het jaar de directie over aan zijn neef Abraham. Een deel van het pand aan de Amsterdamse Veerkade was ingericht als woonhuis. Na het huwelijk van Abraham Simons met Henriëtte Edersheim (1863-1943), dochter van bankier Bendit Edersheim, werd dit de woning voor het nieuwe echtpaar. Al snel verhuisde het pasgehuwde koppel naar de Trompstraat en werd het voormalige woonhuis bij de fabriek getrokken. Abraham Simons trok in 1894 David Edersheim (1868-1940) aan als nieuwe compagnon.
Voor de opslag van het papier huurde de firma op tal van plaatsen in Den Haag pakhuizen: in de Bierstraat, de Oog in ’t Zeilstraat, op het Hooge Zand en in de elektriciteitsfabriek aan de Hofsingel (later Hofweg) 25. De firma bleef groeien en kreeg een nieuwe naam: Ph. Simons & Co. Bij verschillende uitbreidingen van de fabriek was de Joodse architect Lodewijk Simons nauw betrokken. Aan de Amsterdamse Veerkade werden ook de aangrenzende woonhuizen op de nummers 10, 12 en 16 bij de fabriek getrokken.
Zowel Abraham als David waren ook op maatschappelijk en religieus gebied actief. Abraham was van 1922 tot 1924 voorzitter van de Nederlandse Zionistenbond en van 1922 tot 1941 voorzitter van de Nederlands Israëlietische Gemeente in Den Haag. David was lid van het Nederlands Israëlietische armbestuur in Den Haag, regent-secretaris van het Joodse Oude Mannen- en Vrouwenhuis, medeoprichter en bestuurslid van de vakantiekolonies voor Joodse kinderen en bestuurslid van de afdeling Den Haag van de Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland.

Esveha aan de Rijswijkseweg 512-514 - foto Dienst voor de Stadsontwikkeling

Esveha aan de Rijswijkseweg 512-514 –
foto Dienst voor de Stadsontwikkeling

Een nieuwe fabriek aan de Rijswijkseweg

De vele verbouwingen van de panden aan de Amsterdamse Veerkade boden geen oplossing voor het alsmaar nijpender wordende ruimteprobleem. Omstreeks 1913 besloot Abraham Simons tot een koerswijziging en buiten het centrum van Den Haag aan de nog landelijke Rijswijkseweg weiland aan te kopen voor de bouw van een nieuwe fabriek. Opnieuw benaderde hij als architect Lodewijk Simons, die inmiddels met Theo van Braningen het architectenbureau Simons & Van Braningen was gestart.
Ondanks de Eerste Wereldoorlog verliep de bouw van de fabriek voorspoedig. Aan de Rijswijkseweg verscheen een imposant bakstenen fabrieksgebouw met drie grote zalen en ongeveer 9000 vierkante meter vloeroppervlak. Op 1 juli 1916 vond de officiële opening plaats. De productie was enorm. In grote hoeveelheden verschenen van de firma Ph. Simons & Co papierwaren op de markt: van losse bladen schrijfpapier en enveloppen tot schriften en agenda’s.
De officiële naam van de fabriek luidde sinds 1921 “N.V. ‘Esveha’, Papierhandel en Kantoorboekenfabriek voorheen Ph. Simons en Co.”. Marinus Simons (1891-Bergen-Belsen,1945), Henry Edersheim en Jo Hartog (1910-2005), verwanten van Abraham Simons, kwamen als opvolgers in de directie van het familiebedrijf.

 

Herdenkingsmonument voor de slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog, tegeltableau in de fabriek aan de Rijswijkseweg - fotocollectie Haags Gemeentearchief

Herdenkingsmonument voor de slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog, tegeltableau in de fabriek aan de Rijswijkseweg –
fotocollectie Haags Gemeentearchief

De Tweede Wereldoorlog

Bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog had de fabriek 460 personeelsleden, waarvan 120 Joods waren. Omdat ook de de eigenaren een Joodse achtergrond hadden, merkte De Duitse bezetter de papierfabriek aan de Rijswijkseweg aan als Joods bezit. De eigenaren waren daardoor gedwongen hun bedrijf onder een Duitse bewindvoerder te stellen. Het werd de Duitse ingenieur Bruno Casselmann, die al sinds 1926 in de fabriek werkte bij de machinale enveloppenfabricage. Tot aan het uitbreken van de oorlog had niemand geweten dat er een fanatieke nazi in hun midden werkzaam was. Casselmann slaagde erin het gehele aandelen-kapitaal dat enkele miljoenen waard was, voor ƒ900.000,- over te nemen waarvan slechts ƒ400.000,- aan de Joodse eigenaren uitgekeerd. Aan het einde van de oorlog was de fabriek in handen van het Deutsche Arbeitersfront. Casselmaan was aan de kant geschoven, omdat hij zwaar had gefraudeerd om aan geld te komen om de onderneming in bezit te nemen.
De staf en de directie van de fabriek waren Joods en waren daarom door de bezetter op non-actief gesteld. Ook veel personeelsleden van de fabriek hadden een Joodse achtergrond. Het merendeel kreeg ontslag. Zeer weinigen overleefden de oorlog. Henriëtte Simons-Edersheim, de echtgenote van de tweede directeur Abraham Simons, werd op tachtigjarige leeftijd in Sobibor vermoord.
De bezetter plunderde de fabriek en voerde voorraden en machines weg naar Duitsland.

Esveha in miniatuur in het pas geopende Madurodam - foto H.W. Douwes

Esveha in miniatuur in het pas geopende Madurodam in 1952 –
foto H.W. Douwes

Opbouw van een verwoest bedrijf

Directeur Jo Hartog was in de oorlog naar Suriname gevlucht en keerde eind 1945 terug naar zijn bedrijf. Hij trof aan de Rijswijkseweg een leeggeroofd gebouw aan. In 1946 benoemde hij zijn broer Philip Hartog naast zich in de directie van de fabriek. De laatste zou de firma opnieuw opbouwen.
Jo Hartog emigreerde een paar jaar nadien naar Amerika, wel trad hij toe tot het commissariaat van de fabriek, waarin ook prof.mr. David Simons en mr. Karel Edersheim zitting hadden.
Tenslotte kwam op 17 oktober 1952 Izak Zadoks (1906-1984) in de directie. Ook voor de oorlog was hij al werkzaam in de fabriek. In 1959 volgde de benoeming van Zadoks tot algemeen directeur. Hij zou tot 1971 deel uitmaken van de vennootschap. Zadoks was van 1946 tot aan zijn emigratie naar Israël in 1978 voorzitter van het bestuur van de Nederlands-Israëlietische Gemeente van Den Haag.

Voormalig directeur Izak Zadoks neemt afscheid directeur Philips Simons in 1976 - personeelsblad Persveha

Voormalig directeur Izak Zadoks neemt afscheid directeur Philip Hartog in 1976 –
personeelsblad Persveha

Bührmann-Tetterode

In het bedrijf veranderde veel. De naam van de fabriek was in 1951 verkort tot N.V. Esveha. Het filiaal in Rotterdam dat tijdens het bombardement in mei 1940 volledig was verwoest, werd opnieuw opgebouwd. Ook elders kwamen filialen van de firma, zowel in Amsterdam, in Groningen, als in België kwamen vestigingen. De fabriek produceerde van 1951 tot 1960 ook vulpennen, en vanaf de jaren ’60 ook multobanden.
Te weinig ruimte bleef de gehele naoorlogse periode het centrale probleem voor de firma, dat pas werd opgelost toen in 1974 de vennootschap (sinds 1972 een B.V.) zich aansloot bij het Bührmann-Tetterodeconcern in Alphen aan den Rijn.
In 1977 verhuisden het voorraadmagazijn in Delft, de verkoopafdeling en de afdeling wenskaarten naar Alphen aan den Rijn. Het pand aan de Rijswijkseweg bleef nog in gebruik. Pas in 1984 zijn de productieactiviteiten in het pand gestopt en werd het gebouw nog alleen voor opslag van materialen gebruikt. Er waren allerlei plannen voor hergebruik om het gebouw te behouden, zoals voor woningbouw of een bedrijvencentrum. Financieel bleken deze plannen niet haalbaar en uiteindelijk zijn de fabrieksgebouwen van Esveha aan de Rijswijkseweg gesloopt en kwam op de plaats van de fabriek een appartementencomplex.

Amerikaans ambassadeur

Fay Levin-Hartog, de dochter van Esveha-directeur Jo Hartog, keerde van 2009-2011 terug naar Den Haag. Zij was door de Amerikaanse president Barack Obama benoemd tot Amerikaans ambassadeur in Nederland.

—————————-
verder lezen

NIOD, archief 77, Generalkommisariat fur das Sicherheitswesen Höheren SS- und Polizeiführer, inv.nr. 924 Esveha

P. Nijhof, Langs monumenten van papier- en grafische industrie in Nederland (Zutphen 1986)

Geschiedeniskrant Persveha (personeelsblad jubileumnummer 1977)