Samuel Pallache, een Joodse Marokkaan als ambassadeur in Den Haag

FacebooktwitterredditpinterestlinkedinmailFacebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

samuelpallacheSamuel Pallache of Palache (Marokko ca. 1550- Den Haag 1616) werd geboren in het Marokkaanse Fez, in een Joodse familie die oorspronkelijk uit Spanje afkomstig was. Tot aan zijn dood was hij ambassadeur van de Marokkaanse sultan Muley Zaydan. Hij was één van de eerste Joden die in Den Haag woonde.

Joden uit Spanje vluchten naar Marokko
In het Alhambra Decreet van 31 maart 1492 hadden koning Ferdinand II en koningin Isabella van Spanje de verdrijving van de Joden uit hun land afgekondigd. In de jaren na de uitvaardiging van het Decreet vluchtten veel Joden uit Spanje naar Portugal, Marokko of het oosten (Thessaloníki en Istanbul). Het Osmaanse Rijk was vanwege de tolerante houding van opeenvolgende sultans ten opzichte van het Joodse geloof een veilige plek voor Joden.
Veel Joodse families gingen naar Marokko. Ook de familie Pallache kwam hier terecht en vestigde zich in Fez. Dit was in de middeleeuwen een van de belangrijkste steden van het islamitische westen, hier had de sultan zijn hof en er woonde een grote Joodse gemeenschap. Omstreeks 1450 verplaatste de sultan zijn hof naar de nieuwe stad Fes Djedid (Nieuw Fez) genaamd en creëerde voor de Joodse gemeenschap een eigen wijk Mellah met bewakers. Hij hoopte hen zo te beschermen tegen de volksopstanden die zich een aantal malen hadden voorgedaan in de oude stad Fez. In Marokko staat het woord Mellah synoniem voor Joodse wijk.

Alhambra Decreet van 31 maart 1492 waarin koning Ferdinand II en koningin Isabella van Spanje de verdrijving van de Joden uit hun land afkondigden - afbeelding Wikimedia

Alhambra Decreet van 31 maart 1492 waarin koning Ferdinand II en koningin Isabella van Spanje de verdrijving van de Joden uit hun land afkondigden –
afbeelding Wikimedia

Na de komst van vele Spaanse Joden aan het einde van de vijftiende eeuw groeide de Mellah van Fez in de eeuw daarna uit tot een zeer drukbevolkt stadsdeel met circa 50.000 inwoners. Veel Joden werkten hier als bankiers, juweliers, goudsmeden, producenten van stoffen met goud- en zilverdraad en als handelaren met het buitenland. Van Samuel Pallache is bekend dat hij handelde in juwelen. Aan het einde van de zestiende eeuw besloot sultan Ahmad al-Mansour om van Marrakesh de hoofdstad te maken. Dit had grote gevolgen voor de stad Fez, die de status van economisch centrum van Marokko verloor.
Na de dood van de sultan volgde een opvolgingsstrijd tussen zijn zonen. Muley Zaydan kwam als overwinnaar uit de strijd tevoorschijn. Aan zijn hof in Marrakesh werkten vele Joodse dienaren.

De Joodse familie Pallache in Fez
Samuel Pallache werd omstreeks 1560 in de Marokkaanse stad Fez geboren. Hij groeide op in een intellectuele omgeving. Fez was beroemd om de vele Joodse geleerden. Zijn vader Isaac was rabbijn en afkomstig uit de lagere middenklasse. De leden van het gezin Pallache spraken goed Arabisch, maar Spaans bleef de moedertaal. Pallache huwde met Regina (Maica) en kreeg drie zonen, Isaac, Samuel en Jacob Carolos.

Aben Dan synagoge in Fez (Marokko), midden achter de Heilige Arke. De synagoge dateert van ca. 1650 - afbeelding Wikimedia

Aben Dan synagoge in Fez (Marokko), midden achter de Heilige Arke. De synagoge dateert van ca. 1650 –
afbeelding Wikimedia

Naar Spanje
Fez zat aan het begin van de zeventiende eeuw in een economische neergang. Toen een pestepidemie in deze periode duizenden slachtoffers tot gevolg had, wilden vele Joden de stad te verlaten. Samuel en zijn broer Joseph Pallache probeerden buiten het economisch deplorabele Fez geld te verdienen en vertrokken naar Spanje. De vrouwen en de kinderen bleven achter in Marokko.
In 1605 bood Samuel Pallache de koning van Spanje aan als informant voor hem te gaan werken. Hij informeerde hem over de toestand in Barbarije (de benaming voor Marokko, Algerije en Tunesië). Ook handelde hij in opdracht van Spanjaarden en probeerde voor hen juwelen in Marokko te verkopen. In Spanje woonde ook zijn broer Jozef. Zij schenen overwogen te hebben zich te bekeren tot het katholicisme en zich blijvend te vestigen in Spanje. Zo ver is het evenwel nooit gekomen. In 1607 verlaten de broers halsoverkop Spanje en gaan naar Saint-Jean-de-Luz aan de Frans Atlantische kust om het jaar daarna door te reizen naar Nederland. De Spaanse plannen waren mislukt.

Naar Nederland
In Spanje en Marokko hadden de broers Pallache inmiddels aanzienlijke sommen geld verdiend. Zij besluiten hun geluk opnieuw te beproeven in de nieuwe Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hier was aan het begin van de zeventiende eeuw in Amsterdam een kleine Joodse gemeenschap ontstaan van Portugees-Joodse immigranten uit Antwerpen, Spanje, Portugal, Italië en Noord-Afrika. De broers Pallache vestigden zich in 1608 in deze stad.
Direct na aankomst togen ze naar Den Haag en vroegen op 18 april 1608 bij de Staten-Generaal een paspoort aan. Zij kregen toestemming om zich in Nederland te vestigen. Nog datzelfde jaar wordt de toestemming ingetrokken. Mogelijk is het de Staten-Generaal ter ore gekomen dat de broers geprobeerd hadden samen te werken met de Spaanse koning, waarmee Nederland in oorlog was.

Joodse ambassadeur in Nederland voor de Marokkaanse sultan
Samuel en Joseph besloten naar Marokko te reizen. Via de Nederlandse consul in Marokko probeerde Samuel terug te keren naar Nederland. Uiteindelijk slaagde hij erin de juiste papieren te bemachtigen en kon hij als ambassadeur van sultan Muley Zaydan naar Nederland vertrekken met een brief voor prins Maurits.
Ook de overige leden van de gezinnen van Samuel en Joseph reisden naar het noorden. In Nederland zou Samuel Pallache zich de rest van zijn leven inzetten als ambassadeur voor Marokko. Aan het begin van de zeventiende eeuw werd Nederland de belangrijkste bondgenoot van Marokko in de conflicten met Spanje. Marokkaanse Joden, zoals Samuel Pallache, traden op als tussenpersonen en deden de onderhandelingen. Eind 1610 sloten Marokko en Nederland een vriendschapsverdrag. Het verdrag is mede door Samuel Pallache ondertekend.

1611 Samuel Pallache in Den Haag

C. Elants, Koetsen en wandelaars op het Voorhout omstreeks ca. 1650 - collectie Haags Gemeentearchief

C. Elants, Koetsen en wandelaars op het Voorhout omstreeks ca. 1650 –
collectie Haags Gemeentearchief

De Staten-Generaal verplichtte Samuel in 1611 in Den Haag te wonen, net als alle andere buitenlandse gezanten. Joseph verhuisde in 1618 – na de dood van zijn broer Samuel – naar Den Haag. Vóór 1650 woonden weinig Joden in Den Haag. Daarom behoren de diplomaten Samuel en Joseph Pallache tot de eerste Joodse inwoners die we kennen.
Het leven van het gezin van Samuel Pallache ging verder in Den Haag. Hier huurde hij een woning. Bij de ziekten van zijn zonen schakelde hij Haagse artsen in. De medicijnen haalde hij bij apotheker Dierck Verhoes.
Uit deze periode van zijn verblijf in Den Haag is ook een anekdote opgetekend. Toen op een dag Samuel Pallache een ritje maakte in zijn rijtuig kwam hij de Spaanse ambassadeur in zijn koets tegen. Beiden weigerden voorrang te verlenen. Uiteindelijk mocht Pallache als eerste passeren.
Eind 1611 vertrok Samuel voor een lange periode naar Marokko. Zijn broer Joseph verving hem als ambassadeur in Den Haag. Pas in 1612 keerde Samuel terug. Hierna zou hij nog twee reizen naar Marokko maken.
Zowel de diplomatie als de handel waren belangrijk in de laatste jaren van het leven van Samuel.

Samuel Pallache als kaper
De Republiek der Verenigde Nederlanden nam kapers in dienst om tegen de Spanjaarden te vechten. De kapers voeren op eigen schepen, maar waren in het bezit van een kapersbrief waarin de Republiek aan hen toestond vijandige schepen, zoals die van Spanje, te overvallen. Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) verstrekte de Republiek geen kapersbrieven, maar de sultan van Marokko deed dat wel. Samuel Pallache kreeg een kapersbrief van Muley Zaydan en overviel onder andere een Spaans en een Portugees schip en twee Engelse schepen. Vanwege deze activiteiten heeft hij van oktober 1614 tot april 1615 vastgezeten in Engeland. Samuel Pallache genoot veel waardering van prins Maurits, die daarom moeite deed om de Joodse diplomaat vrij te krijgen.

Prins Maurits was aanwezig bij de begrafenis van Samuel Pallache, de afbeelding is van ca. 1600 - collectie Haags Gemeentearchief

Prins Maurits was aanwezig bij de begrafenis van Samuel Pallache, de afbeelding is van ca. 1600 –
collectie Haags Gemeentearchief

Grafsteen van Samuel Palache op de begraafplaats Beth Haim - afbeelding van www.dutchjewry.org

Grafsteen van Samuel Pallache op de begraafplaats Beth Haim –
afbeelding van www.dutchjewry.org

1616 – overleden in Den Haag
Na de Engelse gevangenschap keerde Samuel Pallache in 1615 gebroken terug naar Den Haag. Hij had grote schulden en broer Joseph was inmiddels de nieuwe vertegenwoordiger van de sultan in Den Haag. Vanaf het einde van het jaar lag Samuel ziek in bed. Op 5 februari 1616 overleed hij. In Den Haag was tot 1694 geen Joodse begraafplaats. Het lichaam van Samuel Pallache is de volgende dag bijgezet op de in 1614 geopende begraafplaats Beth Haim, de begraafplaats van de Portugese Joden in Ouderkerk aan de Amstel. In Amsterdam werd de baar begeleid door onder andere prins Maurits, vertegenwoordigers van de Staten-Generaal en de Raad van State. Het grafmonument van Samuel Pallache op de begraafplaats Beth Haim is tot op heden bewaard gebleven.

Joseph Pallache als ambassadeur van Marokko in Den Haag
Na de dood van Samuel behield zijn broer Joseph het ambassadeurschap van Marokko in Nederland. Ook Joseph verhuisde naar Den Haag. Hier huurde hij in maart 1618 aan het Zuideinde (thans de Wagenstraat) een woning van Elisabeth van Nieuwveen. De Haagse notaris Johan Adriaanszn. van Warmenhoven stelde de huurovereenkomst op.
De familie Pallache droeg de hele zeventiende eeuw zorg dat er contacten waren tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Marokko. Nakomelingen van de familie Pallache wonen nog steeds in Amsterdam en Marokko.

In maart 1618 vestigde Joseph Pallache zich als ambassadeur in Den Haag. Hij huurde een woning aan het Zuideinde (Wagenstraat) - Haags Gemeentearchief, bnr. 0372-01, inv. 6a, archief notaris Johan van Warmenhoven

In maart 1618 vestigde Joseph Pallache zich als ambassadeur in Den Haag. Hij huurde een woning aan het Zuideinde (Wagenstraat) –
Haags Gemeentearchief, bnr. 0372-01, inv. 6a, archief notaris Johan van Warmenhoven

Biografie over het leven van Samuel Pallache

Samuel Pallache leidde een avontuurlijk leven als koopman, diplomaat en kaper. Mercedes García-Arenal en Gerard Wiegers hebben gedurende vele jaren onderzoek gedaan naar deze opmerkelijke Joodse Marokkaan. Hun boek Samuel Pallache. Koopman, kaper en diplomaat tussen Marrakesh en Amsterdam richt zich niet alleen op zijn leven, maar beschrijft ook de wereld waarin hij leefde.
Deze websitepagina is vooral gebaseerd op informatie uit hun boek. In het register op dit werk komt Den Haag helaas niet voor, maar gelukkig betekent dit niet dat de stad in het boek afwezig is. De auteurs schrijven regelmatig over het verblijf van Samuel Pallache in Den Haag.

Verder lezen:
Mercedes García-Arenal en Gerard Wiegers, Samuel Pallache. Koopman, kaper en diplomaat tussen Marrakesh en Amsterdam (Amsterdam 2014)