Yad Vashem-onderscheiding voor Pacifico Marchesini

FacebooktwitterredditpinterestlinkedinmailFacebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Op maandag 4 oktober 2021 kreeg Pacifico Marchesini in de synagoge van de Liberaal Joodse Gemeente in Den Haag postuum de Yad Vashem-onderscheiding uitgereikt voor zijn hulp bij de redding van Joodse inwoners van Den Haag.

Yad Vashem-onderscheiding voor Pacifico Marchesini

Pacifico Marchesini (1910-1978)

Pacifico Marchesini, een Italiaan helpt Haagse Joden

Pacifico Marchesini is op 13 december 1910 in Amsterdam geboren. Zijn vader Libero Marchesini was een bekende musicus die kanselier werd op de Italiaanse ambassade in Den Haag. Na zijn middelbare schooltijd ging ook Pacifico Marchesini werken op de ambassade, waar hij een belangrijke niet-diplomatieke functie kreeg.
Zijn vele contacten in en buiten Den Haag maakten hem al vroeg duidelijk hoe het leven onder het naziregime zou zijn, zeker voor Joden. In 1942 zag hij in Den Haag met eigen ogen hoe Joden werden behandeld en gedeporteerd. Toen zijn vriend Joseph (Jopi) Dunkelgrün om hulp vroeg – vervalste documenten en een ontsnappingsroute uit Nederland – bood hij direct aan de familie naar Antwerpen te brengen.

De bruggen over de grote rivieren in Zuid-Nederland werden streng gecontroleerd. De oversteek was de gevaarlijkste barrière in de ontsnappingsroute naar Frankrijk of Spanje. Marchesini besloot buiten de kantooruren een officiële auto van de Italiaanse ambassade te regelen en in de weekeinden de Joodse families Dunkelgrün en Goudsmit naar Antwerpen te rijden.

Op 27 juni 1942 maakte hij een proefrit met zijn broer Lorenzo. Toen dat lukte reed hij in de daaropvolgende vier weekenden vijftien Joodse Hagenaars naar Antwerpen. Verschillende malen werd hij aangehouden door Duitse soldaten bij de Moerdijkbrug, maar Marchesini blufte zich er doorheen en toonde een enkele maal zelfs alleen een rijbewijs of zijn Italiaanse paspoort.

De Joodse passagiers werden de grens over geholpen door passeurs – mensen die de vluchtelingen bijstonden de route over de grens te vinden – en door bekenden van Abraham Goudsmit en daarna door Marchesini verder gebracht naar Antwerpen. Vanaf daar reisden de families Dunkelgrün en Goudsmit verder naar Zwitserland. Van de vijftien mensen die Marchesini naar Belgie bracht, wisten er elf Zwitserland te bereiken en overleefden de oorlog. De 15 passagiers waren Menasche Dunkelgrün en Miriam Dunkelgrün-Bienenfeld, Josef Dunkelgrün en Barbara Dunkelgrün-Kulcsar, Josef Orschutzer en Hanna Orschutzer-Dunkelgrün en hun dochters Pessy Rachel and Helena Chaia, ltzchak Fajgenbaum en zijn vrouw Magda Fajgenbaum-Dunkelgrün met hun dochter Sara. En Robert Goudsmit, de vriend van Pessy met zijn ouders Abraham Goudsmit en Josephina Goudsmit-de Groot en zijn zusje Lily.
Vier mensen, Abraham, Josephina en Lily Goudsmit en Menasche Dunkelgrün werden gepakt in Frankrijk en vermoord in het vernietigingskamp Auschwitz.

Kort nadat Italië zich aan de geallieerden had overgegeven werden op 16 september 1943 alle Italiaanse diplomaten en niet-diplomatieke medewerkers van de Italiaanse ambassade in Nederland geïnterneerd in het toenmalige Badhotel in Baarn. En zo kwam het gezin Marchesini, Pacifico, zijn vader Libero, zijn moeder Anna en zijn broer Lorenzo plotseling gevangen te zitten. Alle geïnterneerden werden daarna op 24 november 1943 onder barre omstandigheden met de trein naar Italië gedeporteerd. Pacifico werd ernstig ziek en is toen tijdelijk verlamd geraakt.
Uiteindelijk werd hij samen met zijn ouders en zijn broer vrijgelaten. Zij brachten het laatste deel van de oorlog door bij zijn oom in Budrio, het geboortedorp van zijn vader op 25 kilometer van Bologna.
Na de bevrijding keerde hij terug naar Nederland, waar hij zijn oude baan terug kreeg, trouwde en een gezin stichtte. Pacifico Marchesini is in 1978 in Den Haag overleden.

Op 25 februari 2020 is Pacifico Marchesini door Yad Vashem erkend als Righteous Among the Nations. Bino Marchesini, de zoon van Pacifico, nam op 4 oktober 2021 de onderscheiding in naam van zijn vader in ontvangst.
Links op de voorgrond Giorgio Novello, ambassadeur van Italië.

Yad Vashem-onderscheiding voor Pacifico Marchesini

Op 25 februari 2020 is Pacifico Marchesini door Yad Vashem erkend als Righteous Among the Nations. Bino Marchesini, de zoon van Pacifico nam op 4 oktober 2021 de onderscheiding in naam van zijn vader in ontvangst in aanwezigheid van vele leden van de familie Dunkelgrün en Goudsmit en van de familie Marchesini.

Theo Dunkelgrün en en Laura Renberg-Dunkelgrün tijdens de Yad Vashem-ceremonie op 4 oktober 2021

Toespraak op 4 oktober 2021 van Theo Dunkelgrün

Mijn naam is Theo Dunkelgrün en ik sta hier met mijn zusje Laura Renberg-Dunkelgrün en met mijn achternicht Lilian Doejaaren-Goudsmit. Wij zijn kleinkinderen van mensen die mede dankzij de heer Pacifico Marchesini de Shoah hebben overleefd. Wij heten u van harte welkom in één van de oudste en mooiste synagogen van Nederland. Vanaf 1726 was dit de synagoge van de Portugeesche Joden die zich in de zeventiende eeuw rond het hof in Den Haag hadden gevestigd. Hier werd tóen aan een Joodse toekomst gebouwd. En vandaag, bijna driehonderd jaar later, staat deze sjoel hier trots als getuige van de eeuwenlange Joodse aanwezigheid en van de religieuze verdraagzaamheid in ons land.
Bijna was dit geen Joods gebedshuis meer geweest, hooguit een museum. Bijna waren er helemaal geen Joden meer in Europa geweest. Maar één generatie na de Tweede Wereldoorlog werd hier opnieuw aan een Joodse toekomst gebouwd. En in 1976 werd hier de Liberaal Joodse Gemeente ‘Beth Jehoeda’ ingewijd met Awraham Soetendorp als rabbijn.

In 1941 dachten veel Joden, dat het allemaal nog wel mee zou vallen. Zo trouwden mijn grootouders, Jopi en Bory Dunkelgrün nog in oktober 1941 in de grote sjoel in de Wagenstraat – al was die met hakenkruisen beklad – en richten hun appartement in, alsof er niets aan de hand was. Maar tegen de zomer van 1942 werd het duidelijk dat ze weg moesten. Er liepen geruchten over deportaties naar het oosten, de broer van Bory had zich in maart moeten melden voor een werkkamp van de Heidemaatschappij en Jopi’s zwager Josef Orschutzer was zonder reden opgesloten. Jopi en Bory besloten, dat ze moesten vluchten en overtuigden de hele familie.

Maar hoe kwam je het bezette Nederland uit? In de zomer van 1942 zat Nederland feitelijk al twee jaar op slot. Over zee was geen optie, naar het Oosten was geen optie en de weg naar het Zuiden ging over brede rivieren. Op de stations en in de treinen was veel controle en auto’s werden op de grote bruggen over de Maas en het Hollands Diep scherp gecontroleerd. Mensen met papieren zonder het “J” stempel en zonder accent hadden nog een kans, maar voor de Dunkelgrüns met hun Duits/Poolse accent en ook de Goudsmits was het veel te riskant. Pacifico Marchesini, een goede vriend was van mijn grootvader Jopi, die op de Italiaanse ambassade werkte bood aan, de familie met een auto van de ambassade in meerdere ritten naar Antwerpen brengen, over die gevaarlijke bruggen heen. Als niet-diplomaat mocht hij dat helemaal niet, maar hij zou het wel ‘regelen’. De ambassade-auto met het diplomatieke kenteken van het toen nog aan Nazi-Duitsland geallieerde Italië zou hen moeten beschermen, maar als de bezetter Marchesini zou betrappen, kon het hem zijn leven kosten, alliantie of geen alliantie

Omdat hij de auto stiekem zou lenen moesten de ritten op zaterdag plaatsvinden op Sjabbes, de heilige Sabbat, waarop onze vrome familieleden geen auto reden. Mijn overgrootvader, Menasche Dunkelgrün, die heel vroom was, stelde als pater familias dat het Jodendom gebood, dat het redden van een mensenleven voorging. Er waren elf mensen van de Dunkelgrün familie, Opa en Oma Dunkelgrün, Menasche en Miriam, met getrouwde kinderen en hun drie kleinkinderen. De oudste kleindochter Pessy wilde niet mee zonder haar vriendje Bob Goudsmit en die stond er op dat ook zijn ouders en zijn zusje Lily mee gingen. Het betekende een extra rit naar Antwerpen, maar Pacifico vond dat meteen goed.

Om de route – en de controles – te testen reed Pacifico Marchesini met zijn broer Lorenzo op 27 juni 1942 naar Antwerpen. Ze kwamen de volgende dag opgewekt terug, het moest mogelijk zijn. Er werd besloten dat Jopie’s zusje Magda, met haar man Yitschok Fajgenbaum en hun dochtertje Sari, meteen op vier juli als eersten zouden gaan.

Toespraak van Ron Goudsmit, zoon van Bob en Pessy Goudsmit

Thuis bij mijn ouders werd er eigenlijk bijna nooit over de oorlog gesproken. Alleen af en toe wat flarden van verhalen die weer vlug werden weggewoven. Als kind voelde je instinctief dat je dit onderwerp beter kon vermijden. Te veel droefenis en pijnlijke herinneringen. Het enige dat ik wel wist was dat mijn ouders destijds naar Zwitserland waren gevlucht samen met familie en dat ze daar in oktober 1942 waren aangekomen. Pas heel veel later heb ik samen met mijn vader een aantal plekken bezocht in de omgeving waar zij de oorlogsjaren hebben doorgebracht.
Het verhaal van de vlucht werd meestal met weinig woorden afgedaan maar heel duidelijk was wel dat de familie hierbij hulp had gekregen. Hulp van een zeer bijzondere Italiaanse man die op de Italiaanse Ambassade werkte. Pachu noemde mijn moeder hem, als zij op schaarse momenten met een mengeling van respect, ontzag en liefde over hem sprak.

Het was een aantal jaren voor het overlijden van mijn moeder in 2010 dat mijn oudste zoon Daniel samen met Robin, de zoon van mijn overleden broer Aby, besloten dat hun Oma haar levensverhaal moest vertellen. En zo kwam de geschiedenis tot leven, inclusief de vlucht tijdens de oorlog van Nederland naar Zwitserland. Het was pas in 2016, dat ik voor het eerst het hele verhaal hoorde dat mijn moeder aan haar kleinzoons had verteld. Inclusief de ongelooflijke heldenmoed van de heer Pacifico Marchesini. Zij vertelde over het begin van hun vlucht, eerst van Nederland naar België. Over de auto van de Italiaanse ambassade met Pacifico Marchesini aan het stuur.

De eerste grote hindernis was het oversteken van de grote rivieren bij de Moerdijk brug op weg naar de grens in Brabant. De Moerdijk brug werd door de Grüne Polizei, de Duitse bezetter, constant gecontroleerd. De grens met België moest te voet worden overgestoken, waarna Pacifico Marchesini hen aan de andere kant van de grens weer zou opwachten. Bij deze grensoversteek werd de familie geholpen door een bevriende collega uit het leger, die Abraham Goudsmit goed kende uit de tijd dat hij zelf als reserve officier diende. Deze vriend woonde in het grensgebied en kende de omgeving als geen ander.

Vijf keer heeft Pacifico Marchesini deze rit gemaakt en zette daarbij keer op keer zijn eigen leven op het spel. De vierde rit was met mijn grootouders Abraham Goudsmit en Josephina Goudsmit-de Groot. Dankzij deze enorm dappere man hebben zij het eerste gedeelte van hun vlucht overleefd. Helaas werden zij later door de Franse politie van de trein gehaald en aan de Duitsers overgedragen. Hun dochter Lily, het zusje van mijn vader, zag de aanhouding van een afstand gebeuren en nam de fatale beslissing om haar ouders te gaan helpen. Op 4 september 1942 zijn zij alle drie in Auschwitz vermoord.

Het heeft veel te lang geduurd, maar vandaag krijgt Pacifico Marchesini eindelijk – postuum – de officiële erkenning en onderscheiding van Yad Vashem die hij zo zeer heeft verdiend. Wij zijn als familie Goudsmit onbeschrijflijk veel dank verschuldigd aan Pacifico Marchesini. Een man die in de donkerste dagen van de geschiedenis de moed en de naastenliefde opbracht om voor onze familieleden op te komen met gevaar voor zijn eigen leven.

Toespraak van John Dunkelgrün tijdens de Yad Vashem-ceremonie op 4 oktober 2021

Toespraak John Dunkelgrün – de derde rit op 11 juli 1942

De week erop, op zaterdagochtend 11 juli 1942 bij het eerste licht, reed Pacifico Marchesini de grote auto van de Italiaanse ambassade voor. Het was het de beurt aan mijn ouders, Jopi en Bory Dunkelgrün, samen met mijn vaders nichtje Pessy en haar vriend Bob Goudsmit. Maar op het allerlaatste moment, de auto was al in beweging, kwam Bobs zusje Lily ook aanrennen. Ze had de spertijd genegeerd en wilde persé met haar grote broer mee.

Pachu, de roepnaam van Pacicifico Marschesini, had voor de oorlog samen met mijn vader Jopi Dunkelgrün regelmatig de bloemetjes buitengezet in het Haagse nachtleven. Hij had veel Joodse vrienden en was bezorgd omdat hij van zijn contacten in de diplomatieke wereld had gehoord wat er in Duitsland en Polen met Joden gebeurde. Ook in Nederland kwamen er nu bijna dagelijks strengere anti-Joodse maatregelen bij.
Toen Jopi Dunkelgrün hem dan ook om hulp vroeg bij het verkrijgen van valse papieren, bewees hij meer dan een ‘fair-weather friend’ te zijn en had meteen aangeboden de hele familie naar België te brengen, over de gevaarlijke bruggen heen. Op 11 juli 1942 bracht Pachu op zijn derde rit mijn ouders met Bob, Pessy en Lily, naar hetzelfde adres op de Pelikaanstraat in Antwerpen waar hij eerder Joodse Hagenaars had afgezet. Die waren inmiddels al doorgereisd naar Parijs.

Mijn vader wist, via vrienden uit de tijd dat hij in Antwerpen had gewoond, voor iedereen aan valse papieren te komen. Met de ouders Goudsmit, die Pachu een week later naar Antwerpen bracht, reisden ze samen door naar Parijs, maar op dat traject ging het mis. Abraham, Josephina en Lily werden nog vóór Parijs van de trein gehaald en gearresteerd.
Mijn ouders, met Pessy en Bob, gingen de volgende dag, weer met de trein, door naar Tours, en daarna ’s nachts sluipend over de Demarcatielijn, de zwaar bewaakte grens van het door de nazi’s bezette Europa. Aan de andere kant was Vichy-Frankrijk, het deel van Frankrijk dat niet bezet was door de Duitsers, maar daarom nog lang niet ongevaarlijk was voor Joden. Daar werd hen bij de eerste politiepost verteld, dat ze zich verplicht moesten melden in Chateauneuf-les-Bains, meer dan 300 kilometer naar het zuiden. Na een tocht met afwisselend bussen, liftend op een boerenkar of op de laadbak van een open vrachtwagen, kwamen ze daar uitgeput aan in een van de vele vluchtelingenkampen in dat zogenaamd vrije Frankrijk. Na er maanden te hebben vastgezeten, lukte het ze om via Lyon en Annecy de Zwitserse grens te bereiken. Met hulp van een passeur slaagden ze er in, na een lange nachtelijke voettocht, het neutrale Zwitserland binnen te komen.
Mijn grootvader Menasche Dunkelgrün, die met de laatste rit naar Antwerpen werd gebracht, bereikte de Zwitserse grens ook, maar werd daar helaas gepakt en vanuit Drancy bij Parijs, het Franse Westerbork, naar Auschwitz gedeporteerd. Direct bij aankomst daar werd hij op 20 september 1942 vermoord.

Toespraak Laura Renberg-Dunkelgrün

Alles bij elkaar heeft Pacifico Marchesini vijftien mensen naar België gebracht, waarvan er elf Zwitserland hebben bereikt. Vier mensen konden niet worden gered. Ab, Josefien en Lily Goudsmit zijn van de trein gehaald en mijn overgrootvader Menasche Dunkelgrün werd op de grens met Zwitserland gearresteerd. Alle vier zijn gedeporteerd en vermoord.
Voor de overlevenden was de reis naar Antwerpen met Pacifico slechts het begin van hun tocht naar Zwitserland, maar zonder dat begin hadden die elf mensen nooit het veilige Zwitserland kunnen bereiken.
De vriendschap van Pacifico Marchesini met mijn grootvader Jopie Dunkelgrün bleef tot aan zijn dood in 1968 bestaan.