Haagse straten met Joodse namen

FacebooktwitterredditpinterestlinkedinmailFacebooktwitterredditpinterestlinkedinmail
Op de hoek van de Jozef Israëlslaan en de Benoordenhoutseweg stond in 1942 een NSB'er met de NSB-krant ‘Volk en Vaderland, weekblad der Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland’. Van 1943 tot 1945 droeg de Jozef Israëlslaan op last van de NSB-burgemeester Westra een andere naam, omdat Jozef Israëls een Jood was - foto collectie Haags Gemeentearchief

Op de hoek van de Jozef Israëlslaan en de Benoordenhoutseweg stond in 1942 een NSB’er met de NSB-krant ‘Volk en Vaderland, weekblad der Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland’. Van 1943 tot 1945 droeg de Jozef Israëlslaan op last van de NSB-burgemeester Westra een andere naam, omdat Jozef Israëls een Jood was –
foto collectie Haags Gemeentearchief

Op 5 april 1943 verbood Harmen Westra (1883-1959), van 1942-1945 NSB-burgemeester van Den Haag, dat namen van Joden voor de namen van straten, lanen of pleinen in Den Haag gebruikt mochten worden. Zeven Haagse straten kregen een andere naam.

De vooroorlogse straatnaamgeving in Den Haag

Aan het einde van de negentiende eeuw begrepen de besturen van veel grote gemeenten dat straatnaamgeving een systematiek nodig had. Niet alleen moest de individuele burger kunnen aangeven waar hij of zij woonde, maar ook de politie, de brandweer, de ambulancedienst of de postbode moest de weg kunnen vinden in de steeds maar groeiende stad.
In Den Haag kwamen wijken met dezelfde soorten straatnamen: zeehelden, generaals, staatslieden, geleerden en schilders kregen namen in de nieuwe wijken. Het gemeentebestuur wees de gemeentearchivaris als aan als adviseur straatnaamgeving.
Tussen 1878 en 1928 kregen negen straten Joodse namen.

1943 – straten met Joodse namen verboden in Den Haag

Aan het straatnaamgeving-adviseurschap van de gemeentearchivaris kwam een einde op 1 januari 1943 met de instelling van de Commissie van Advies van Kunstzaken, die aanvankelijk onder voorzitterschap van de NSB-burgemeester Harmen Westra (1883-1959) stond. Voorstellen voor nieuwe straatnaamgeving kwamen onder andere van het commissielid A.F. Mirande, een voormalige leraar Nederlands aan de HBS aan de Nieuwe Duinweg en als NSB’er in de Tweede Wereldoorlog opgeklommen tot hoofdcommies bij het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten.
Na 1 april 1943 verbood de Duitse bezetter het verblijf van Joden in Den Haag. Op een enkele familie na verbleven na die datum alleen nog gemengd-gehuwde en ondergedoken Joden in de stad. Westra besloot vier dagen later ‘dat het wenschelijk is de namen te wijzigen van straten, pleinen en lanen, die genoemd zijn naar personen van Joodschen bloede’ en wijzigde de namen van zeven straten in Den Haag.

Capadosestraat, vernoemd naar de Joodse arts en letterkundige Abraham Capadose, op last van de Duitse bezetter moest de naam van deze straat in 1943 worden vernoemd - foto Paul Kempff

Capadosestraat, vernoemd naar de Joodse arts en letterkundige Abraham Capadose, op last van de Duitse bezetter moest de naam van deze straat in 1943 worden vernoemd –
foto Paul Kempff

De volgende straten kregen in 1943 nieuwe namen:
Capadosestraat, in 1928 vernoemd naar: Abraham Capadose (1795-1874), een Nederlandse Joodse arts en letterkundige, die meer dan vijftig jaar in Den Haag heeft gewoond. Hij ging in 1822, evenals Isaac da Costa, over tot het christendom.
Straatnaam gewijzigd in Ary Prinsstraat (Ary Prins (1816-1867), waarnemend gouverneur-generaal van Nederlands-Indië.
Da Costastraat, in 1878 vernoemd naar: Isaäc da Costa (1798-1860), Nederlands dichter uit een Sefardisch geslacht. In 1818 promoveerde hij in de rechten, in 1821 in de letteren. Hij wijdde zich zijn verdere leven aan de studie van letteren en theologie. Hij ging in 1822, evenals Abraham Capadose, over tot het christendom;
Straatnaam gewijzigd in Jan Pieter Heyestraat (Jan Pieter Heye (1809-1876), arts en schrijver van vaderlandse liederen)
David Blesstraat, in 1899 vernoemd naar: David Joseph Bles (1821-1899), Nederlands schilder, aquarellist, tekenaar en etser, werd geboren en overleed in Den Haag. Vervaardigde voornamelijk portretten en genretaferelen.
Straatnaam gewijzigd in Bakker Korffstraat (Alexander Hugo Bakker Korff (1824-1882), schilder van huiselijke taferelen, woonde en werkte in Den Haag)

Kunstschilder David Bles, omstreeks 1870 - foto Mauritz Verveer

Kunstschilder David Bles, omstreeks 1870 –
foto Mauritz Verveer

Jozef Israëlslaan, in 1916 vernoemd naar de schilder, aquarellist, tekenaar en etser Josef Israëls (1824-1911).
Straatnaam gewijzigd in Thorn Prikkerlaan (Johan Thorn Prikker (1868-1932), Haagse anarchistische kunstenaar, die vanaf 1904 in Duitsland werkzaam is geweest)
Jozef Israëlsplein, in 1922 vernoemd naar Jozef Israëls (zie: Jozef Israëlslaan)
Spinozastraat, in 1903 vernoemd naar: Baruch (Benedictus) de Spinoza (1632-1677), joods wijsgeer van Portugese afkomst. Hij kwam in 1670 naar Den Haag en overleed hier op 21 februari 1677.
Straatnaam gewijzigd in Hendrik Doeffstraat (Hendrik Doeff (1777-1835) van 1803-1817 opperhoofd van de Nederlandse handelspost Decima in Japan)
Tobias Asserlaan, in 1913 vernoemd naar de rechtsgeleerde Tobias Michaël Carel Asser (1838-1913). Hij was president van de Eerste Vredesconferentie 1899 en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 1911.
Straatnaam gewijzigd in Bollandlaan (Gerardus Johannes Petrus Josephus (Gerard) Bolland (1854-1922), filosoof met antisemitische en antidemocratische opvattingen)

Waarschijnlijk waren de commissieleden niet op de hoogte dat de Pletterijkade en de Pletterijstraat in 1912 waren vernoemd naar de metaalgieterij en -pletterij van de Joodse L.J. Enthoven. Deze twee straatnamen zijn in de oorlog niet gewijzigd.

Mei 1945 – opnieuw Haagse straten met Joodse namen

Direct na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog besloten Burgemeester en Wethouders van Den Haag op 14 mei 1945 dat ‘alle straten, welker namen gedurende de bezetting op last van den vijand zijn veranderd, de vroegere namen terugkrijgen’.
De Commissie van advies voor de Kunstzaken was al op 6 mei 1945 opgeheven. De gemeentearchivaris keerde terug als adviseur. Tot op heden adviseert het Haags Gemeentearchief bij de naamgeving van nieuwe straten in Den Haag.

Nieuwe Haagse straten met Joodse namen – chronologisch

Zamenhofstraat, in 1951 vernoemd naar Ludwig Lazarus Zamenhof (1859-1917), Pools geneesheer en taalkundige. Hij was de ontwerper van de kunstmatige taal Esperanto (1887). Haagse Esperantisten hadden al in 1915 – toen Zamenhof nog leefde – een verzoek gedaan een straat naar hem te vernoemen, een verzoek dat in 1935 en 1946 werd herhaald.

Dr. Aletta Jacobsweg, in 1954 vernoemd naar Dr. Aletta Henriette Jacobs (1854-1929). Zij wist in 1871 op voorspraak van Thorbecke toestemming te krijgen tot het volgen van colleges aan de Rijksuniversiteit Groningen en vestigde zich in 1879 als eerste vrouwelijke arts in Nederland.

Anna Polakweg, in 1957 vernoemd naar Anna Sophia (Anna) Polak (1874-1943). Zij was beëdigd vertaalster Engels en Italiaans en strijdster voor de emancipatie van de vrouw. In 1898 was zij betrokken bij de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in Den Haag. Zij was vicevoorzitter van de Nationale Vrouwenraad en directrice van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid, een centrum waar meisjes en vrouwen advies en hulp konden vragen. In 1943 is zij door de Duitsers gedeporteerd naar Auschwitz en daar vermoord.

Prof. Landsteinerpad, in 1958 vernoemd naar Dr. Karl Landsteiner (1868-1943), Oostenrijks arts en de ontdekker van de drie menselijke bloedgroepen. Hij ontving in 1930 de Nobelprijs voor Geneeskunde. Hij bekeerde zich tot het katholicisme. Van 1920 tot 1922 was Karl Landsteiner werkzaam in het Sint Joannes de Deo Ziekenhuis in Den Haag. Dit ziekenhuis is één van de voorlopers van het Medisch Centrum Haaglanden (MCH). In 2005 heeft het MHC het Landsteiner Instituut opgericht. Thans is deze opleidingsafdeling is verbonden aan het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) en het Medisch Centrum Haaglanden en Bronovo-Nebo (MCH-Bronovo) te Den Haag en Leidschendam.

Esther de Boer-van Rijklaan, in 1960 vernoemd naar de toneelspeelster Esther de Boer-van Rijk (1854-1937). Zij speelde onder andere meer dan duizend maal de rol van ‘Kniertje’ in het toneelstuk ‘Op hoop van zegen’ van Herman Heijermans jr.

Fritz Hirschlaan, in 1960 vernoemd naar de uit Duitsland afkomstige toneelspeler Fritz Hirsch (1888-1942). Hij was in de jaren 1928-1932 en 1933-1942 inwoner van Den Haag en is op 10 juni 1942 in Mauthausen vermoord. Hij was directeur van de in 1927 opgerichte Fritz Hirsch Operette, die meestal optrad in de Princesse Schouwburg aan het Korte Voorhout.

Fritz Hirschpad, in 1960 vernoemd naar Fritz Hirsch (zie Fritz Hirschlaan)

Louis Davidsstraat, in 1960 vernoemd naar Louis Davids (1883-1939), Nederlands cabaretier.

Het Mr. L.E. Visserhuis, Joods woonzorgcentrum in het Benoordenhout, aan de Theo Mann-Bouwmeesterlaan

Het Mr. L.E. Visserhuis, Joods woonzorgcentrum in het Benoordenhout, aan de Theo Mann-Bouwmeesterlaan

Theo Mann-Bouwmeesterlaan, in 1960 vernoemd naar Theodora Antonia Louisa Cornelia Mann-Bouwmeester (1850-1939), Nederlands actrice en grande dame van het Nederlandse toneel. Speelde tot op hoge leeftijd gepassioneerde en tragische rollen. In 1911 ontving zij een naar haar genoemde Theo Mann-Bouwmeester wisselring, een onderscheiding die nog steeds wordt doorgegeven.
Ouders: Louis Frederik Johannes Rosenveldt en Louisa Francina Maria Bouwmeester. Zij had een Joodse vader en een niet-Joodse moeder en droeg de familienaam van haar moeder.

Theo Mann-Bouwmeesterpad, in 1960 vernoemd naar Theodora Antonia Louisa Cornelia Mann-Bouwmeester (zie Theo Mann-Bouwmeesterlaan)

Dr. J. Presserstraat, in 1981 vernoemd naar Dr. Jacob Presser (1899-1970), Nederlands historicus, schrijver en dichter te Amsterdam, hoogleraar aan de Universiteit aldaar van 1952 tot 1969. Hij schreef onder ander het boek Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom 1940-1945 (1965).

Arnold Aletrinoplantsoen, in 1995 vernoemd naar Arnold Aletrino (1858-1916), arts en romanschrijver. Als een der eersten vroeg hij begrip en wetenschappelijke aandacht gevraagd voor de homoseksualiteit.

Enthovenplein, in 1995 vernoemd naar de eigenaren van de koperpletterij die voorheen langs de tegenwoordige Pletterijkade en -straat stond.

Lobattostraat, in 1995 vernoemd naar Rehuel Lobatto (1797-1866). Deze wiskundige stamde uit een Joods-Portugees geslacht, dat zich rond 1600 in Holland vestigde. Na een carrière bij de ministeries van Buiten- en Binnenlandse Zaken werd hij in 1842 hoogleraar aan de polytechnische school te Delft. Daarnaast bleef hij werkzaam als adviseur van de regering. Van zijn hand verschenen talrijke leerboeken en publicaties, onder meer op statistisch terrein.

George Maduroplein, in 1996 vernoemd naar George John Lionel Maduro (1916-1945), reserve 2de luitenant in het Nederlandse leger, verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog en naamgever van de hier gelegen miniatuurstad Madurodam. Voor de moed die hij betoonde bij de verdediging van vliegveld Ypenburg op 10 mei 1940 werd hij benoemd tot ridder in de Militaire Willemsorde.

Elias Stein, in 1997 vernoemd naar Elias Stein (1748-1812). Hij introduceerde het schaakspel in Nederland.

Opperrabbijn Isaac Maarsen, omstreeks 1925 - collectie Haags Gemeentearchief

Opperrabbijn Isaac Maarsen, omstreeks 1925 –
collectie Haags Gemeentearchief

Rabbijn Maarsenplein, in 1999 vernoemd naar Isaac Maarsen (1892-1943), de laatste opperrabbijn van Den Haag van vóór de Tweede Wereldoorlog en een nationaal en internationaal gerespecteerd en invloedrijk joods leider. Hij is met zijn vrouw en drie dochters vermoord in het Duitse vernietigingskamp Sobibor.

Sandersdijk, in 1999 vernoemd naar Moise Louis Sanders (1916-1940), dienstplichtig grenadier in het Nederlandse leger, gesneuveld op 10 mei 1940 bij de verdediging van Nederland. De naam is oorspronkelijk vastgesteld door de gemeente Rijswijk. De straat is geannexeerd in 2002.

Fie Carelsenlaan, in 2000 vernoemd naar de actrice Sophia de Jong (1890-1975). Zij acteerde onder de naam Fie Carelsen.

Bob de Langestraat, in 2000 vernoemd naar de acteur Jacob Bernard (Bob) de Lange (1916-1978).

Anne Frankpark, in 2001 vernoemd naar Annelies Marie (Anne) Frank (1929-1945). Zij werd wereldberoemd door het dagboek Het Achterhuis, dat zij schreef toen zij met haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog op een onderduikadres in Amsterdam verbleef. Op dit adres, aan de Amsterdamse Prinsengracht, werd het museum Anne Frankhuis gevestigd.

Carry van Bruggenhof, in 2001 vernoemd naar Carolina Lea de Haan (1881-1932). Zij publiceerde haar werk onder de schrijversnaam Carry van Bruggen en wordt beschouwd als de belangrijkste vrouwelijke essayiste uit het interbellum. Zij schreef ook een aantal romans.

Onthulling Maurits Kiekpad op 29 april 2015

Onthulling Maurits Kiekpad op 29 april 2015

Sylvain Poonsstraat, in 2004 vernoemd naar de cabaretier en acteur Sylvain Albert Poons (1896-1985).

Emmy Belinfantedreef, in 2007 vernoemd naar de journaliste Emmy Belinfante (1875-1944).

Vaz Diasdreef, in 2007 vernoemd naar Mordechai de Salomon Vaz Dias (1820-1886), journalist en een van de grondleggers van het ANP.

Nelly Sachslaan, in 2015 vernoemd naar de Duitse dichteres Leonie (Nelly) Sachs (1891-1970). In 1966 won zij de Nobelprijs voor de literatuur in 1966.

Charlotte Jacobslaan, in 2015 vernoemd naar Charlotte Jacobs (1847-1916), eerste vrouwelijke apotheker van Nederland. In 1881 slaagde ze als eerste vrouw in Nederland voor haar apothekersexamen. Drie jaar later vertrok ze naar Nederlands-Indië, waar ze omstreeks 1887 een eigen apotheek opende. In Nederlands-Indië zette zij zich tevens in voor goed onderwijs voor meisjes en voor het vrouwenkiesrecht.
In 1913 keerde Jacobs terug naar Nederland en vestigde zich in Den Haag, waar ze opnieuw een rol ging spelen in de vrouwenbeweging. Ze nam van 1914-1916 deel aan de Haagse afdeling van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en werd actief in de vrouwenvredesbeweging.

Maurits Kiekpad, in 2015 vernoemd naar de verzetsman Maurits Kiek (1909-1980). Al voor de Tweede Wereldoorlog hielp Kiek Joden in Nazi-Duitsland. In de oorlog was Kiek geheim agent voor de Engelse inlichtingendienst. Hij ontving voor zijn moedige werk als geheim agent vele hoge onderscheidingen.

Benjamin Ferenczpad, in 2017 vernoemd naar Benjamin Berell (Ben) Ferencz (Transsylvanië in het huidige Roemenië, 11 maart 1920), een Amerikaans jurist van Hongaarse afkomst. Hij is de laatste nog levende aanklager in de Neurenbergprocessen na afloop van de Tweede Wereldoorlog. Hij schreef vele publicaties over internationaal recht. ‘Geen oorlog, maar rechten en wetten’, (law, no war) is het standpunt van Ferencz. Hij stond aan de basis van de oprichting van het Internationaal Strafhof voor de berechting van misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden (International Criminal Court).

—————————-

Verder lezen
Svend Veldhuijsen en Kees Stal, Den Haag. Straten en hun namen (Amsterdam 2006)