
Interview met Corien Glaudemans en Menno van der Reis, bestuursleden van Stichting Joods Erfgoed Den Haag, in de Jonet-reeks ‘De staat van Joods Den Haag’
Van 1920 tot 1940 woonde de familie Perlman in Scheveningen. Abraham Perlman had daar aan de Arnhemsestraat en de Gentsestraat een bakkerij annex groente- en fruitwinkel. Het was een hard bestaan om voor het grote gezin de kost te verdienen. Toen de zaken eindelijk begonnen te lopen brak de Tweede Wereldoorlog. Alle familieleden wisten naar de Verenigde Staten te ontkomen.
De familie Dunkelgrün emigreerde in 1918 vanuit Polen naar Duitsland en tien jaar later naar Nederland. Het gezin belandde in Den Haag waar de uit Warschau afkomstige Menasche (Manasche/Moritz) Dunkelgrün in 1934 aan de Prinses Mariestraat 9 de Eerste Hollandsche Gordijnen- en Kleedjesfabriek N.V. heeft opgericht.
Op 6 december 1923 richtte de Joodse ondernemer Bernard Bercovitz in Den Haag de metaalgroothandel N.V. Montan Export op. De firma handelde in ertsen, ruwijzer- en ferro-legeringen, walsproducten van ijzer en staal, stalen smeed- en gietstukken, metalen, machines en apparaten. In 1944 heeft de Duitse bezetter de onderneming geliquideerd. Maar na de oorlog vond rechtsherstel plaats en konden de teruggekeerde directieleden de activiteiten opnieuw oppakken.
Piet Bogaards deed onderzoek naar naar Hvv (Haagse voetbalvereniging) De Ooievaars. Deze Joodse voetbalclub had voor de Tweede Wereldoorlog negen voetbalteams. De voetballers speelden de sterren van de hemel. Maar in de Tweede Wereldoorlog was het gauw afgelopen met de voetbalclub De Ooievaars. Na de oorlog had Hvv De Ooievaars nog maar vier leden over. Twee van de vier leden hebben de voetbalvereniging heropgericht. Hvv De Ooievaars heeft tot 1984 bestaan.
De maatregelen van de Duitse bezetter tegen de Joodse bevolking van Den Haag begonnen al in het eerste oorlogsjaar. Hun rechten werden maand na maand ingeperkt. In de zomer van 1942 werd een nieuw dieptepunt bereikt. Toen bepaalde de bezetter dat alle Joden uit Den Haag moesten vertrekken. Vervolgens is tussen augustus 1942 en april 1943 het merendeel van de Haagse Joden naar Westerbork en daarvandaan naar vernietigingskampen gedeporteerd.
De eerste razzia’s in Den Haag vonden op 22 augustus 1942 plaats.
Op 5 juni 2018 hield Mr. Ernst Numann, vice-president van de Hoge Raad der Nederlanden, de vierde Mr. L.E. Visserlezing. In zijn rede sprak hij over het onderwerp ‘Visser’s rechtsherstel, over geestkracht en optimisme, over rechtsherstel en blijvend onrecht’. De lezing is thans op de website van de Stichting Joods Erfgoed Den Haag geplaatst. De tekst van de rede wordt voorafgegaan door de inleiding, die door Mr. Maarten W.C. Feteris, president van de Hoge Raad der Nederlanden, op deze dag heeft gehouden.
Op 27 december 2017 tijdens de herdenkingsbijeenkomst bij Parnassia Groep is een monument onthuld voor de omgekomen patiënten en Joodse onderduikers. Op deze middag hielden Stephan Valk, Corien Glaudemans, Karsten Klein en Ronny Naftaniel een toespraak. De teksten van de toespraken zijn te vinden via de button ‘read more’.
Tientallen jaren was Theo Olof samen met Herman Krebbers concertmeester van het Residentie Orkest onder Willem van Otterloo en nadien bij het Concertgebouworkest onder Bernard Haitink. Theo Olof overleed op 9 oktober 2012 op 88-jarige leeftijd. De familie Olof schonk zijn archief aan het Nederlands Muziek Instituut en het Haags Gemeentearchief . Op 25 september 2017 vond de officiële overdracht plaats.
Al direct na de machtsovername door de Nazi’s in 1933 kreeg het Joodse weeshuis in de Pletterijstraat 66 in Den Haag hulpverzoeken vanuit Duitsland om kinderen in het weeshuis op te nemen. Vanaf eind december 1938 kwamen er meer dan 150 Oostenrijkse en Duitse vluchtelingenkinderen naar Den Haag. Over de opvang van de Joodse kinderen in villa Ockenburgh is een video gemaakt, die op deze webpagina te zien is.
Het Rembrandt Theater aan het Lorentzplein in het Haagse Laakkwartier sloot in 1967 de deuren, maar na vijftig jaar weten nog steeds veel Hagenaars dat op het plein een bioscoop stond. De bewogen geschiedenis van het Rembrandt Theater en zijn eigenaren Curt Hirschberg, Erwin Hirschberg en Alfred Leipziger is echter nauwelijks bekend.
In een woonhuis aan de Haagse Denneweg trof historicus Hans Pols een koffer aan met foto’s, correspondentie en andere papieren afkomstig van Ies Bachrach (1914-2000). De documenten dateren uit de periode september 1942 tot en met 1945 en beschrijven de vlucht van de Joodse Bachrach uit bezet Nederland en de tijd dat hij als vluchteling in Zwitserland verbleef.
De Joodse verzetsman George John Lionel Maduro, naamgever aan de miniatuurstad Madurodam in Den Haag, werd op 15 juli 1916 op Curaçao geboren. Hij woonde vanaf 1926 in Den Haag en zat daar tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken. Zijn rol op 10 mei 1940 bij de herovering van Huis Dorrepaal op de Duitsers was groot. Maduro stierf op 9 februari 1945 in het concentratiekamp Dachau.
Na de Nederlandse capitulatie op 14 mei 1940 probeerden veel Joodse gezinnen op het allerlaatste moment via de haven van Scheveningen te ontkomen naar Engeland. Vissers wilden niet uitvaren. Vier studenten, die zich wilden aansluiten bij het Britse leger, weten de reddingsboot Zeemanshoop te stelen. Ook anderen wilden mee. Met meer dan veertig personen, de meeste Joden, verlieten die dag om negen uur ’s avonds de Scheveningse haven.