De Joodse verzetsman George John Lionel Maduro, naamgever aan de miniatuurstad Madurodam in Den Haag, werd op 15 juli 1916 op Curaçao geboren als zoon van het echtpaar Joshua (Jossy) Maduro (1891-1964) en Rebecca Deborah (Beca) Maduro-Maduro (1895-1992) en was zowel van vaders- als van moederszijde een achterkleinzoon van Salomon Elias Levy Maduro (1814-1893), de oprichter van de grote Maduro-onderneming S.E.L. Maduro & Sons.
De familie Maduro op Curaçao
De familie Maduro stamt af van Portugese Joden die zich reeds in de zeventiende eeuw vanuit Amsterdam op Curaçao hadden gevestigd. De Maduro’s ontwikkelden zich op dit eiland tot succesvolle ondernemers. Zij waren scheepsbouwers, handelaars, bankiers en bekleedden vooraanstaande overheidsposities. De firma Maduro had ook vele kantoren in het buitenland, zoals in Panama, Cuba en New York. Aan het begin van de twintigste eeuw hadden ooms van George Maduro ervoor zorg gedragen dat Curaçao één van de belangrijkste kolenstations en overslaghavens in het Caraïbisch gebied werd.
Voordat de olie-industrie zich op Curaçao vestigde, was de firma Maduro door haar vele vertakkingen en interesses de grootste werkgever van Curaçao.
George Maduro in Nederland
George Maduro kwam in 1926 naar Nederland en ging in Den Haag wonen. Hier moest hij een opleiding gaan volgen ter voorbereiding op een leidende functie in het familiebedrijf. In Den Haag bezocht hij gedurende anderhalf jaar de Lagere School en daarna het Gymnasium. De jonge Maduro woonde op kamers aan de Laan Copes van Cattenburgh 65, Javastraat 2, Sweelinckstraat 47 en aan de Malakkastraat 123.
In 1934 ging hij rechten studeren aan de Rijksuniversiteit van Leiden. In deze studentenstad woonde hij aan het Noordeinde 52 en daarna aan de Stille Rijn 11 in Leiden.
De slag bij Huis Dorrepaal (10 mei 1940)
Als reserve-tweede-luitenant bij het vierde regiment der Huzaren was Maduro onder de wapenen, toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Op 10 mei 1940 leidde George Maduro het gevecht bij Huis Dorrepaal (villa Leeuwenberg) op de grens van Leidschendam en Den Haag. Daar hadden elf Duitse parachutisten, die in de nacht van 9 op 10 mei 1940 boven Den Haag waren gedropt zich verschanst. Maduro slaagde erin met zijn peloton dit gebouw op de Duitsers te heroveren. Met twee groepen trok hij over de Vlietbrug, ofschoon deze onder militair vuur lag, en drong de villa binnen.
De rol die Maduro in de meidagen van 1940 had gespeeld, was snel bekend bij de Duitse bezetter. Na de capitulatie van Nederland werd hij in Leiden op zijn studentenadres gearresteerd en opgesloten in de Scheveningse gevangenis (‘het Oranjehotel’) in Scheveningen. Na een aantal weken werd Maduro vrijgelaten.
Onderduik in Den Haag
George Maduro zat na zijn vrijlating uit de Scheveningse gevangenis op diverse plaatsen ondergedoken, onder meer aan de Statenlaan 127 bij de ouders van zijn studievriend O.Q. (Oncko) Wttewaall van Stoetwegen. Diens zuster, het latere CHU-kamerlid ‘freule’ Christine Wilhelmine Isabelle (Bob) Wttewaall van Stoetwegen, schreef over de onderduik van Maduro bij haar ouders in haar dagboek.
Andere onderduikadressen waren onder andere: Statenlaan 95, Wassenaarseweg 98, Frederik Hendriklaan 111 en Laan van Meerdervoort 52.
Mevrouw B.N.G. Strötbaum-Orthel te Den Haag had in de oorlogsjaren regelmatig contact met de ondergedoken Maduro en berichtte zijn ouders in New York over hem.
Rebecca Maduro, de moeder van George Maduro, zond aan mevrouw B.N.G. Strötbaum-Orthel op 30 juli 1941 het enigszins in verhulde bewoordingen gevatte briefje:
‘Ik kwam vandaag in ’t bezit van uw lieve brief van 15 Juli en haast mij U daarvoor recht hartelijk te bedanken. Ik vind het buitengewoon lief en aardig van U mij persoonlijk te hebben geschreven om berichten van mijn zoontje te zenden. Het is echt jammer dat hij ongesteld is en voorloopig zelf niet kan schrijven. Wilt u hem eens opzoeken en heel veel liefs overbrengen? Dat zal hem zeker goed doen. En als het niet te veel van U gevergd is, wilt U mij dan een briefkaartje schrijven en mij wederom laten weten hoe het met hem gesteld is? Hopelijk zal hij weer spoedig op straat zijn en ons wederom kunnen schrijven. Ik hunker zóó om zijn handschrift weer te zien. Onze vriendelijke groeten’.
Verzet
Uit een getuigenverklaring van de Amerikaanse piloot Rothery McKeegan is bekend dat George samen met zijn vriend Oncko bij het verzet betrokken was. Zij hadden voor de ondergrondse wapens uit Duitse barakken gestolen en spionageactiviteiten uitgevoerd, zoals het verzamelen van inlichtingen over vijandelijke doelen.
Tweede en derde arrestatie
De tweede arrestatie van Maduro was feitelijk een vergissing. Hij waagde zich eind juni 1941 in Den Haag een avond op straat en werd opgepakt, maar kwam op 19 december wederom vrij.
Maduro besloot toen naar het zuiden te vertrekken met een aantal neergeschoten geallieerde piloten met het plan naar Engeland te ontkomen om zich daar bij het bevrijdingsleger aan te sluiten. Dit mislukte. Door verraad werd hij op 4 september 1943 gearresteerd in Charlesville aan de Franse grens en gevangen gezet in Straatsburg.
Kamp Dachau
In november 1944 werd George Maduro naar het beruchte concentratiekamp Dachau getransporteerd, waar hij op de 25ste van die maand ziek arriveerde. In kamp Dachau brak een tyfusepidemie uit, doordat George al verzwakt was kwam hij de besmetting met deze ziekte niet te boven. Hij stierf op 8 februari 1945. Op 17 april werd Dachau bevrijd.
Militaire Willemsorde
In 1946 kreeg George Maduro postuum de Militaire Willemsorde. ‘Met trots zal ik zijn daden blijven gedenken’, schreef koningin Wilhelmina aan zijn ouders toen hun zoon deze hoogste Nederlandse militaire onderscheiding werd verleend.
Herdenken
Na de oorlog probeerden de ouders van George Maduro alle personen te ontmoeten die hun zoon hadden gekend. Ze bezochten het studentenhuis in Leiden, de onderduikadressen, maar ook de cel waar George in Scheveningen gevangen had gezeten. Uit Leiden hebben de ouders alle nog aanwezige bezittingen van George Maduro meegenomen en in Curaçao de kamer van George Maduro identiek ingericht als zijn studentenkamer in Leiden.
Bertha Boon-van der Starp en de familie Maduro
Zonder Bertha (Beppie) Boon-van der Starp (1884-1959) was de miniatuurstad Madurodam nimmer in Den Haag verrezen. Deze opmerkelijke vrouw had zich al voor de oorlog op maatschappelijk terrein onderscheiden. Na de Duitse inval in Oostenrijk was zij op 28 november 1938 de oprichtster van het Haagsch Comité voor Vluchtelingen, in Den Haag beter bekend als het Haagsch Kindercomité. Zij slaagde erin met deze organisatie circa 2000 joodse kinderen van Oostenrijk naar het nog niet-bezette Nederland te doen ontkomen. Het huis van de familie Boon aan de Rusthoekstraat 2 werd in deze jaren tevens een toevluchtsoord voor joodse intellectuelen die gedwongen waren Nazi-Duitsland te ontvluchten. Vanwege hun anti-Nazi-activiteiten moesten Bertha Boon-van der Starp en haar echtgenoot kort na de Duitse bezetting in 1940 Nederland ontvluchten. Zij scheepten zich op 14 mei 1940 in op een schip naar Engeland, vestigden zich nadien in Canada en vertrokken vervolgens naar New York, waar zij de ouders van George Maduro ontmoetten.
Na haar terugkeer na de oorlog in Nederland werd Bertha Boon-van der Starp lid van de Raad van Toezicht van het Nederlands Studentensanatorium in oprichting. Dit lidmaatschap legde de kiem tot het ontstaan van Madurodam. Mevrouw Boon deed het voorstel voor de financiële ondersteuning van het sanatorium een miniatuurstad in Den Haag op te richten.
De familie Maduro en Madurodam
Op 10 juli 1950 schreef Bertha Boon-van der Starp een brief aan haar vermogende vrienden Jossy en Rebecca Maduro te Curaçao, die zij tijdens de Tweede Wereldoorlog in New York had leren kennen. Zij hadden mevrouw Boon reeds eerder meegedeeld een monument in Nederland te willen oprichten voor hun zoon George, die zij in de Tweede Wereldoorlog hadden verloren.
Voorzichtig deelde mevrouw Boon aan hen haar plannen mee en deed een verzoek om financiële hulp bij de totstandkoming van een levend monument, in plaats van een monument in steen. Vervolgens beschreef zij haar plan om een miniatuurstad in Nederland te bouwen, als een blijvende herinnering aan hun omgekomen zoon. De familie Maduro schonk hierop een bedrag van ƒ100.000,-. Ook in de decennia na de oprichting schonk de familie Maduro grote bedragen aan de miniatuurstad.
De miniatuurstad kreeg de naam Madurodam als blijvende herinnering aan George Maduro, de zoon van de schenkers van het startkapitaal van de miniatuurstad.
Gedenktekens voor George Maduro
In Madurodam herdenken een bronzen plaquette met het portret van George Maduro en miniaturen van het geboortehuis van Maduro in Willemstad op Curaçao en het Huis Dorrepaal de Joodse verzetsman.
Bij de opening van Madurodam op 2 juli 1952 kwam Rebecca Maduro, de moeder van George Maduro, naar Den Haag en onthulde op deze dag de plaquette met het portret van haar zoon.
De jonge prinses Beatrix was de eerste burgemeester van miniatuurstad Madurodam. In haar toespraak bij de opening zei zij: ‘Ik ben heel blij dat ik het burgemeestersambt van deze stad mag aanvaarden en wil mijn moeder er voor hartelijk dankzeggen. Ik ben er trots op dat ik hiervoor ben uitgekozen, want Madurodam is werkelijk een bijzondere stad. Ik zal mijn uiterste best doen een goed burgemeester te zijn, die het in haar gestelde vertrouwen niet beschaamt. Waar ik kan, zal ik medewerken aan het tot bloei brengen van Madurodam, opdat het een steunpilaar zal mogen worden voor het Nederlands Studenten Sanatorium en een waardig gedenkteken zal zijn voor zijn naamgever George Maduro.’
George Maduroplein
In 1996 is het George Maduroplein voor Madurodam naar de naamgever van de miniatuurstad vernoemd.
Een nieuw monument voor George Maduro
Op 15 juli 2016 zou George Maduro 100 jaar zijn geworden. In opdracht van Madurodam maakte kunstenaar Jikke van Loon een monument voor George Maduro. Op de honderdste geboortedag van deze Joodse verzetsheld is het gedenkteken op het George Maduroplein voor miniatuurstad Madurodam onthuld.
Militaire Willems-orde
George Maduro kreeg op 15 juli 2016 postuum de bij de Militaire Willems-Orde horende medaille uitgereikt. Marco Kroon, drager van de Militaire Willems-Orde, overhandigde de medaille op die dag aan de nabestaanden van George Maduro. De Militaire Willems-Orde is sinds die dag te zien in een nieuw theater in Madurodam waar het levensverhaal van George Maduro wordt verteld.
—————————-
Verder lezen
B. Boon-van der Starp, Madurodam (Den Haag ca. 1957)
J. Hartog, Het verhaal der Maduro’s en foto-album van Curacoa 1837-1962, uitgegeven ter gelegenheid van het Honderdvijfentwintigjarig bestaan bestaan van S.E.L. Maduro & Sons en opgedragen aan de bevolking van de Nederlandse Antillen (Aruba 1962)
NB Dit boek is aanwezig in het archief van Madurodam bij het Haags Gemeentearchief
Corien Glaudemans, ‘Onder het vergrootglas. De geschiedenis van de miniatuurstad Madurodam’, in: Jaarboek Die Haghe (1999) pp. 120-161
Kathleen Brandt-Carey, Ridder zonder vrees of blaam. Het leven van George Maduro 1916-1945 (Houten 2016)
Het archief van Madurodam met correspondentie met de familie Maduro over de oprichting van Madurodam en brieven van Mevrouw B.N.G. Strötbaum-Orthel berust bij het Haags Gemeentearchief
Website Madurodam, geschiedenis van Madurodam, oktober 2015
Nationaal Archief Curaçao, biografie over George Maduro, oktober 2015