
Catherina van Willigenburg schreef de oorlogsgeschiedenis van haar familie Bobbe en Bachrach. Een samenvatting van haar onderzoek staat op onze website.
Voor de Tweede Wereldoorlog woonden er 17.000 Joden in Den Haag. Van de oude ‘Joodse wijk’ is weinig meer terug te vinden, maar de geschiedenis van de bewoners blijft boeien.
In 1934 besloot het gezin Schaeffer het nazistische Duitsland te verlaten en vanuit Berlijn naar Den Haag te verhuizen. Herbert Schaeffer en Paula Schaeffer-May huurden aan de Van Stolklaan 1 een fraaie villa en begonnen daar een pension. Na de Duitse bezetting in mei 1940 verhuisde het gezin Schaeffer en openden daar opnieuw een pension, ditmaal met Joodse gasten. Dochter Dorit ging als verpleegster werken in de psychiatrische inrichting Apeldoornse Bosch. De oorlogsjaren werden getekend door deportatie en onderduik, maar alle leden van het gezin Schaeffer overleefden de oorlog.
Op 6 december 1923 richtte de Joodse ondernemer Bernard Bercovitz in Den Haag de metaalgroothandel N.V. Montan Export op. De firma handelde in ertsen, ruwijzer- en ferro-legeringen, walsproducten van ijzer en staal, stalen smeed- en gietstukken, metalen, machines en apparaten. In 1944 heeft de Duitse bezetter de onderneming geliquideerd. Maar na de oorlog vond rechtsherstel plaats en konden de teruggekeerde directieleden de activiteiten opnieuw oppakken.
Van 1915 tot 1945 was aan de Prinsessegracht 114, op de hoek van het Korte Voorhout, de Princesse Schouwburg gevestigd. In 1924 kwam de Joodse Hugo Helm (1884-1943) naar Den Haag en werd directeur van de Princesse Schouwburg. Hij engageerde in 1926 de in Nederland populaire Fritz Hirsch Operette van de Joodse Fritz Hirsch (1888-1942). Tot mei 1940 trad dit gezelschap met veel succes op in Den Haag.
De Stichting Joods Erfgoed Den Haag kreeg unieke historische films van filmmaker Mau Schaap. Hij en zijn echtgenote Bep Schaap-Bedak waren de eigenaren van de Roxy-bioscoop in de Boekhorststraat en de bioscoop Du Midi in het Bezuidenhout. Op basis van interviews en deze films maakte regisseur Arbel Eshet de documentaire ‘Door de lens van Mau Schaap – Joods Den Haag na de oorlog’.
Het Nationale Theater (Theater Na de Dam) had op woensdag 4 mei in de Koninklijke Schouwburg de voorstelling ‘De Laatste Getuigen – Joods in de oorlog en daarna’. Acteurs vertelden – in aanwezigheid van de laatste getuigen – de verhalen van de Joodse gemeenschap in Den Haag. De Duitse bezetting mondde voor velen uit in vervolging en deportatie.
Na de oorlog probeerde de kleine groep overlevenden zo goed als het ging de draad weer op te pakken. Maar hoe verder te leven met die trauma’s, opgelopen tijdens de Tweede Wereldoorlog? En wat werd van die trauma’s doorgegeven aan de volgende generaties?
Piet Bogaards deed onderzoek naar naar Hvv (Haagse voetbalvereniging) De Ooievaars. Deze Joodse voetbalclub had voor de Tweede Wereldoorlog negen voetbalteams. De voetballers speelden de sterren van de hemel. Maar in de Tweede Wereldoorlog was het gauw afgelopen met de voetbalclub De Ooievaars. Na de oorlog had Hvv De Ooievaars nog maar vier leden over. Twee van de vier leden hebben de voetbalvereniging heropgericht. Hvv De Ooievaars heeft tot 1984 bestaan.
Het Haags Gemeentearchief deed een bijzondere oproep: ‘Wie herkent de mensen op deze filmbeelden?’ Het leidde tot veel reacties van het publiek, die het mogelijk hebben gemaakt de mensen in het filmpje te identificeren. Het gaat om de leden van een Joods gezin: Barend Sander de Groot, Eva de Groot-Allegro, met hun dochters Anna Thea en Theodora Anna. De film is vermoedelijk gemaakt in de zomer van 1941. Het hele gezin is op 11 juni 1943 in kamp Sobibor vermoord. Maar er zijn nog steeds vragen.